Havenbedrijf Rotterdam ziet af van de invoering van het nieuw ontwikkelde Binnenhavengeldsysteem. Een in april uitgevoerde pilot wees uit dat het systeem technisch weliswaar goed werkt, maar de nieuwe tariefstructuur niet en daardoor ongewenste gevolgen heeft.
In veel gevallen zouden scheepseigenaren fors meer havengeld moeten betalen als de per 1 januari 2023 geplande invoering was doorgegaan. Daarom is besloten de huidige abonnementenstructuur en tarifering te continueren, maakte het Havenbedrijf vorige week bekend. Omdat het webportaal met het huidige opgavesysteem technisch verouderd is, krijgt dat wel een opwaardering.
Aan de proef met het nieuwe Binnenhavengeldsysteem en de nieuwe tariefstructuur deden in april 77 binnenvaartbedrijven mee. Zij vertegenwoordigden in totaal circa 200 schepen en duwbakken en alle marktsegmenten.
Nadelig
Zowel de ASV als KBN voerden bezwaren aan tegen de plannen, omdat die nadelig kunnen uitpakken voor schippers. “We concluderen dat Havenbedrijf Rotterdam bereid is gebleken goed naar argumenten van de gebruikers van de haven van Rotterdam te luisteren”, stelt ASV opgelicht op de Facebook van de vereniging. KBN schrijft in een persbericht: “We weten nu dat de diversiteit van het vaargedrag en schepen niet te vangen is in de tariefstructuur die men voor ogen had.”
De beoogde tariefstructuur is niet werkbaar door aanpassing van meerdere grondslagen in één stap. Er zijn zodoende te veel stappen nodig en daardoor wordt het gebruik te complex.
Doorrekeningen
Uit doorrekeningen voor individuele schepen bleken de kosten veel sterker uiteen te lopen dan verwacht. Havenbedrijf Rotterdam: “Door de nieuwe tariefstructuur en het afschaffen van de abonnementen zijn de kosten per bezoek voor de partijen onzeker en kunnen lange verblijftijden in de haven (die niet altijd te beïnvloeden zijn door de schipper/rederij) leiden tot hoge kosten.” Het uitgangspunt van het Havenbedrijf is dat de opbrengsten uit het binnenhavengeld niet stijgen.