Binnenvaart en shortsea lijken niet alleen veel op elkaar, ze hebben vaak ook vergelijkbare belangen. Samen vormen deze branches het Europese inland transport over water. Maar er zijn meer verschillen dan alleen het zoutgehalte van het water waarop wordt gevaren. Zo heeft shortsea – in Nederland althans – geen exclusieve vertegenwoordiging, lobby of promotieorganisatie (meer). De shortsea-markt is in Europa overigens ook een stuk groter dan die van de binnenvaart.
In Rotterdam komen binnenvaart en shortsea bij elkaar. Dat gebeurt fysiek in de haven – even beperkt tot containers: binnenvaart 3 miljoen TEU, shortsea 4 miljoen TEU – en het congres ‘Binnenvaart & Shortsea’, donderdag 18 juni in het Maasgebouw van De Kuip in Rotterdam, was een dappere, in zekere zin ook wel geslaagde poging om de twee sectoren wat dichter bij elkaar te brengen.
Bavaria
Veel van de behandelde onderwerpen betroffen één van de twee sectoren, maar er waren uitzonderingen. Heel mooi was de ‘case’ van Bavaria’s logistiek manager Fred Hooft, waarin een keten van binnenvaart en shortsea het complete transport tussen Lieshout (thuisbasis van Bavaria in Brabant) en Sevilla heeft overgenomen. Fred Hooft legde aan de redelijk volle zaal uit dat dit zowel aantrekkelijk in kosten is als goed voor de ketenorganisatie.
‘We doen dit niet voor de show’, verzekerde hij. ‘Ook ter bescherming van de omgeving kiezen we voor transport dat niet over de weg gaat. In Lieshout hebben we kleine kanalen en provinciale wegen. We willen de omgeving niet tot last zijn.’
Over het voorbeeld van Sevilla: ‘Daar reden vrachtauto’s die vanuit Spanje de Jumbo supermarkten in Brabant bevoorraadden en retour bier van Bavaria meenamen. Voor de logistiek was dit lastig, zelfs de dag dat de vrachtwagens kwamen was niet in te plannen, laat staan het uur.’
‘De keuze voor binnenvaart naar Rotterdam en shortsea naar Cadiz in Spanje – en van daar met de truck naar Sevilla – was gewoon nodig voor een veel betere time slot-planning. Nu werken we met terminals in Veghel en Tilburg en dat heeft als bijkomend voordeel dat steeds dezelfde chauffeurs de lading op komen halen. We kunnen op het uur nauwkeurig afspreken.’
Innovatieve sectoren
Een mooi voorbeeld voor verladers, waarvan er echter maar drie in de zaal zaten. ‘Gelukkig is Laurie d’Hont van de EVO er ook. De EVO vertegenwoordigt 15.000 verladers dus dat schroeft het aandeel verladers wat op’, aldus dagvoorzitter Bart Kuipers, senior research manager op de Erasmus Universiteit en voormalig directeur van Smart Port.
Hij verwoordde het treffend: ‘Rotterdam drijft op binnenvaart en shortsea. De voordelen van vervoer over water nemen alleen nog maar verder toe met de introductie van LNG als brandstof in de scheepvaart. Dit zijn innovatieve sectoren.’
Toch schort er nog wel wat aan de bekendheid onder verladers van de mogelijkheden van beide sectoren. ‘Er moet gewerkt worden aan het imago en met name kleine verladers zouden vaker moeten worden benaderd.’
Imago
Over dat imago van met name de binnenvaart ging ook de korte discussie tussen professor Albert Veenstra (wetenschappelijk directeur van topinstituut Dinalog) en CBRB-voorzitter Teun Muller. Die laatste bestreed de stelling van discussieleider Bart Kuipers dat de binnenvaart haar voorsprong als schone vervoerder dreigt te verliezen.
‘De binnenvaart verliest haar natuurlijke voorsprong niet omdat het wegvervoer schonere motoren gebruikt, want ook in de binnenvaart zijn voortdurend nieuwe ontwikkelingen. Bovendien blijft de binnenvaart gewenst omdat het bijvoorbeeld geen files veroorzaakt. Wel streven we naar het optimale gebruik van de scheepsmotoren.’
Muller beaamde dat er problemen zijn. ‘De financiering van nieuwe toepassingen en de overcapaciteit van de vloot. Ik zou willen pleiten voor een betere vrachtprijs voor schepen die milieuvriendelijker zijn. Er zijn overigens ontwikkelingen die invloed hebben op de hele sector. Zoals Covadem, het project voor gemeenschappelijke dieptemeting door binnenschepen, waardoor een schipper veel nauwkeuriger kan plannen met de hoeveelheid lading die hij mee kan nemen.’