Op het eerste gezicht lijkt het een doodgewoon braakliggend stuk grond, verstopt op een bedrijventerrein aan de rand van Dordrecht. Maar wie goed kijkt, ziet de contouren van een ambitieus project. Duivelseiland wordt een cruciale, innovatieve schakel in de renovatie van Nederlandse bruggen.
Rijkswaterstaat staat voor een immense opgave: tientallen bruggen en viaducten
uit de jaren 60 en 70 naderen het einde van hun levensduur. Slopen en nieuw bouwen past niet in het streven naar duurzaamheid. Hergebruiken, daar ligt de toekomst. En daarvoor is ruimte nodig. Veel ruimte.
Die ruimte is gevonden op Duivelseiland. Een schiereiland in bezit van Rijkswaterstaat. Tot 2020 zat hier de verkeerscentrale voor de scheepvaart in de Drechtsteden. Nu maken andere diensten zoals handhaving, de Rijksrederij en het Havenbedrijf Rotterdam gebruik van het terrein en de haven. Het westelijke deel van het terrein aan de Oude Maas ligt nog braak. Daar wordt momenteel een bruggenwerf ingericht, die een aparte poort en toegangsweg krijgt.
“We moeten slimmer omgaan met onze infrastructuur”, legt projectmanager Wietse de Jong van Rijkswaterstaat uit. “Het is zonde om onze stalen overspanningen volledig af te schrijven als ze na een renovatie nog decennialang mee kunnen. Met dit terrein krijgen we de flexibiliteit om niet alleen bruggen te vernieuwen, maar ook om materialen efficiënter in te zetten.”
Circulaire werf voor bruggen
Duivelseiland moet in 2028 operationeel zijn en wordt momenteel ingericht als een circulaire werf. In de toekomst wordt hier staal van brugoverspanningen gereinigd, gestraald, hersteld en opnieuw gecoat. Brugdelen die uit elkaar gehaald worden, kunnen na renovatie teruggeplaatst worden of elders een tweede leven krijgen. Denk bijvoorbeeld aan het stalen vakwerk van de Keizersveerbrug, dat na renovatie wellicht zijn weg vindt naar een andere plek.
Voordat het zover is, wordt het terrein stevig aangepakt. Er komt een nieuwe kade aan het Mallegat, de bodem wordt verhard en voorzien van infrastructuur die de zware belasting aankan. “Het is een puzzel”, vertelt De Jong. “Maar als het eenmaal draait, hebben we hier een blauwdruk voor de toekomst. We werken hier niet alleen aan bruggen, maar ook aan een nieuwe manier van denken over infrastructuurbeheer.”
Volgens De Jong biedt het werfterrein mogelijkheden die voorheen ondenkbaar waren: “Normaal gesproken ben je totaal afhankelijk van aannemers en externe opslaglocaties. Nu hebben we als Rijkswaterstaat een eigen plek waar we op een gecontroleerde manier renovaties kunnen uitvoeren. Dat maakt het proces voorspelbaarder en efficiënter.”
Van Brienenoordbrug
Niet ver varen van Duivelseiland stuit je op de Van Brienenoordbrug. “Stel je voor dat we nieuwbouw en onderhoud van deze kolossen hier op Duivelseiland gaan uitvoeren”, droomt De Jong enthousiast.
“Die brug is natuurlijk wel een geval apart. De overspanning van dit icoon is ruim 300 meter lang. Dat past hier precies, maar dat wordt een gigantische operatie! De uitdaging zit hem niet alleen in de omvang van de brug, maar ook in de techniek. De gigantische stalen bogen moeten met uiterste precisie worden verplaatst. Bovendien moeten we rekening houden met nieuwe duurzaamheidseisen en moderne technieken om de brug toekomstbestendig te maken.”
Minder hinder voor de binnenvaart
Voor de binnenvaart heeft deze werf voordelen. Normaal gesproken kan een
renovatie op locatie langdurige beperkingen op het water betekenen. Met een aparte locatie voor onderhoud wordt die overlast verminderd. “We kunnen bruggen hier volledig reviseren”, legt De Jong uit. “Dat maakt een wereld van verschil.”
Dat betekent niet dat de scheepvaart helemaal niets merkt van de komst van deze werf. Bij het aanvoeren van grote brugdelen kan tijdelijk een stremming gelden en daarnaast geldt dat aan veel bruggen onderhoud moet plaatsvinden totdat de renovatie ervan in gang kan worden gezet. Ook zal de werf niet de oplossing zijn voor alle bruggen.
“We begrijpen dat elke onderbreking impact heeft. Daarom werken we nauw samen met de scheepvaartsector om onze planning zo goed mogelijk af te stemmen. Flexibiliteit is hierin het sleutelwoord.”
Testomgeving
Rijkswaterstaat heeft zich tot doel gesteld om in 2030 volledig circulair te werken. Duivelseiland speelt hierin een sleutelrol. Niet alleen brugdelen, maar ook onderdelen van viaducten en tunnels krijgen hier straks een nieuw leven. De impact is enorm: de staalindustrie is wereldwijd verantwoordelijk voor 9 procent van de CO2-uitstoot. Door hergebruik van staal en beton wordt een enorme hoeveelheid uitstoot bespaard.
“Dit project draait niet alleen om renovatie, maar ook om duurzaamheid”. zegt De Jong. “Het is onze verantwoordelijkheid om bruggen toekomstbestendig te maken zonder onnodig nieuwe materialen te produceren. We willen een infrastructuur die lang meegaat én past binnen de circulaire economie.”
Duivelseiland is daarmee niet alleen een plek voor onderhoud, maar ook een laboratorium voor de toekomst. Nieuwe technieken en duurzame renovatiemethoden krijgen hier een testomgeving. “Wat we hier leren, kunnen we op andere plekken in Nederland toepassen. Dit is nog maar het begin.”
Duivelseiland is dus een plek met veel perspectief én een onheilspellende naam. Op de vraag waarom het schiereiland, dat officieel Krabbegors heet, in de volksmond Duivelseiland wordt genoemd, moet De Jong het antwoord schuldig blijven.
“Ach, ik omarm het juist”, lacht hij. “Die naam maakt mensen nieuwsgierig. En dat is goed, want dit is een project waar we trots op mogen zijn. Ik ben dat in ieder geval zeker. Wie had kunnen denken dat mijn eerste gesprekken met de geestelijk vader van dit idee, Frank Mouws, zouden uitmonden in dit fantastische project. En nu we eenmaal uit de startblokken zijn, kan ik niet wachten tot hier de eerste brugdelen onder handen worden genomen.”