Op de terminal van C. Steinweg-Handelsveem in de Rotterdamse Eemhaven start eind 2022 een proef met een mobiele walstroomvoorziening op waterstof. Die komt beschikbaar voor de multipurpose-schepen van Cargow die daar tweemaal per week arriveren.
Deze maand begint daarvoor de aanbesteding. De proef wordt gehouden in het kader van een samenwerkingsverband tussen de gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam om het gebruik van walstroom in de haven te intensiveren voor de zeevaart. Die samenwerking begon in december 2019 met een proef om kleine zeeschepen aan de Parkkade te voorzien van elektriciteit vanaf de kade.
Mobiele walstroom
Bij die proef is een aantal marktrijpe concepten in de praktijk getest. Er is data verzameld over het stroomgebruik en er zijn metingen verricht naar emissies en geluid.
De proef heeft aangetoond dat het technisch haalbaar is met mobiele concepten zeeschepen te voorzien van walstroom. De resultaten worden gebruikt voor de ontwikkeling van een permanente aansluiting op de Lloydkade en later ook op de Parkkade.
Steinweg
Bij de oorspronkelijke ontwerpen van terminals is vaak geen rekening gehouden met de (toekomstige) inpassing van walstroom. Kranen, kraanbanen en bolders zitten bijvoorbeeld in de weg voor walstroomapparatuur en aansluitkasten en bemoeilijken het aansluiten van de bekabeling tussen schip en terminal.
Om dit soort belemmeringen in de praktijk te achterhalen en op te lossen, wordt de proef bij Steinweg opgezet. Het gaat om tests met een autonome, mobiele opstelling en een niet-fossiele brandstof, te weten waterstof.
Verplaatsbaar
Verplaatsbare oplossingen zijn waarschijnlijk nodig op zeehaventerminals waar investeringen in vaste walstroom minder voor de hand liggen. Ook onderzoekt men een flexibel inzetbaar ‘kabelmanagementsysteem’ om de stroomvoorziening tussen de kade en schip te optimaliseren en dit systeem in te kunnen zetten op kades met weinig ruimte. Bijvoorbeeld op containerterminals.
Ook worden er metingen uitgevoerd om beter inzicht te krijgen in het verbruik van schepen, zodat technische ontwerpen verbeterd kunnen worden en de investeringskosten beperkt.
Om de pilot goed te kunnen uitvoeren zal Steinweg de benodigde ruimte op de terminal vrijmaken, een veilige afzetting voorbereiden en een vergunning aanvragen. Rederij Cargow zal twee van schepen aanpassen om ze geschikt te maken voor het draaien op walstroom. Steinweg en Cargow ontvangen vanuit het project een vergoeding van de gemeente en het Havenbedrijf.
Walstroomprogramma
De binnenvaart maakt al ruim tien jaar gebruik van walstroom in Rotterdam. Walstroom voor de zeevaart is complex gezien het forse stroomverbruik en het feit dat schepen veel verschillende havens aanlopen. Bovendien hebben veel zeeschepen nog niet de juiste aansluitingen aan boord.
Binnen het Rotterdamse walstroomprogramma wordt samengewerkt met andere havens aan het tot stand komen van standaarden voor aansluitingen van kleinere zeeschepen. Daarnaast stemmen de containerhavens van Rotterdam, Antwerpen, Bremen, Hamburg en Haropa (onder andere Le Havre) hun aanpak op elkaar af. Dat moet leiden tot standaardisatie, lagere kosten en een versnelling van de toepassing van walstroom.
In de Rotterdamse haven heeft de terminal van Stena Line in Hoek van Holland walstroom. Daarnaast neemt Heerema dit jaar een walstroominstallatie voor zijn offshore-schepen in gebruik op de Landtong Rozenburg.
Schonere scheepvaart
Berekeningen van DNV GL en het Havenbedrijf geven aan dat de totale energiebehoefte van zeeschepen in de haven circa 750-850 GWh bedraagt. Dat is net zoveel als ongeveer 200.000 huishoudens. Hier is veel winst te behalen voor de luchtkwaliteit, de leefbaarheid en het klimaat. Met een gezamenlijke strategie bereidt de Rotterdamse haven zich daarom voor op de transitie naar een schonere scheepvaart.