De besturen en ledengroepen van het CBRB en het Kantoor Binnenvaart (CBOB, ONS, RK Bond) hebben ingestemd met de oplegregeling van het Crisisberaad Binnenvaart. De organisaties hebben wel afgesproken dat schepen beneden de 86 meter niet gaan meebetalen aan het opleggen van schepen boven de 86 meter.
“De financiering van de oplegregeling wordt dan ook uitsluitend gezocht bij deze groep schepen”, meldt het Crisisberaad vandaag in een persbericht. “Het moet niet worden uitgesloten dat, indien er behoefte aan is, in een latere fase ook een dergelijke oplegregeling voor de kleinere schepen komt.”
NMa
Het Crisisberaad Binnenvaart is op dit moment druk bezig met het toetsen van de oplegregeling aan de mededingingswetgeving. Het Crisisberaad noemt de dialoog met de NMa “constructief” en gaat het ervan uit dat het plan in aangepaste vorm zal voldoen aan de eisen van de Mededingingswet. Eerder liet de NMa zich kritisch uit over de oplegregeling.
“De volgende stap is het rond maken van de financiering van het plan,” aldus het Crisisberaad in het persbericht. “Hierover is nog niets definitief bekend, behalve dat duidelijk is dat er een scheiding komt tussen schepen korter en langer dan 86 meter.”
Door de verschillen in exploitatiewijze, ladingstromen en financieringsstructuur tussen grote en kleine schepen meent het Crisisberaad dat schepen korter dan 86 meter een andere problematiek kennen dan de grotere schepen. In eerste instantie zal de oplegregeling daarom worden opgezet voor de schepen langer dan 86 meter.
Hogere omzet
De oplegregeling voorziet in een mogelijkheid om schepen tegen minimale kosten stil te leggen. De besparing in kosten die hierdoor wordt gerealiseerd, zal echter zijn effect hebben op de hele vloot, verwachten de bedenkers ervan.
“Het varende deel van de vloot kan meer efficiency bereiken door betere aansluiting en partijgroottes die beter passen. Als bijvoorbeeld 20 procent van de vloot stil ligt, vaart 80 procent door. De reizen die niet worden gedaan door de liggers worden dan dus door de overige 80 procent gedaan. Voor het varende deel betekent dat dus meer omzet. Een deel van die extra omzet moet worden gebruikt om de minimale kosten van de liggers te betalen.”
“Er moeten geen wonderen worden verwacht van de oplegregeling”, beseft het Crisisberaad. “Het is een instrument om de ‘gewone’ binnenvaartondernemer in de droge lading en containers door de crisis te loodsen.”