‘Eén voor allen, allen voor één’, dat is het motto van familiebedrijf Van der Meer. Tien van de veertig werknemers zijn familieleden. De broers Dominic en Sebastiaan zijn inmiddels eigenaren. De familie helpt elkaar en laat elkaar niet in de steek. Praten over mogelijke oplossingen en veranderingen doen ze samen, er wordt geluisterd. Sebastiaan stelt: “Uit onderzoek blijkt dat het familiebedrijf het sterkst uit de coronacrisis kwam. Zo ook hier: iedereen hielp elkaar, samen sterk.”
Vader Klaas is de derde generatie. Zijn opa Jan Willem was de eerste, die begon rond 1900 met varen. “Rinke Jan Willem, mijn vader, voer met een luxe motor die zijn vader, mijn opa, liet bouwen: de Drie Gebroeders. Hij nam hem over in 1928”, vertelt Klaas.
“De andere schepen die hij had, zijn mij onbekend. In 1975 ben ik begonnen met een eigen schip, een luxe motor. Toen zijn we de containers in gegaan. De Lady Jane was ons eerste containerschip van 86 meter, dat kocht ik met mijn zoons. Na anderhalf jaar kochten we de Navigatie van 110 meter lang en in 2007 bouwden we de Serudo en de Nadorias.”
Het blijft in de familie
Het Nederlandse bedrijfsleven stoelt op ondernemende families. Voor de binnenvaart geldt helemaal dat het familiebedrijf de stuwende kracht is. In de serie ‘Het blijft in de familie’ onderzoekt journalist Evert Bruinekool wat de bepalende factoren voor succes zijn. Wat maakt familiebedrijven zo sterk? Hoe werken verschillende generaties samen? Wat kunnen ze van elkaar leren? En wat zijn de valkuilen? Voor deze aflevering bezocht hij Klaas en Sebastiaan van der Meer.
De Serudo is aan de familie verkocht en de jongens gingen met het bedrijf door met de Nadorias. “Ik ben toen voor de jongens gaan varen”, vertelt Klaas. “Een moeilijke beslissing, maar het functioneert goed. Ik accepteer dat zij de baas zijn, maar zo scherp is het nog nooit gespeeld. Gewoon niet nodig, alles gaat in goede samenspraak.”
Varen is hem met de paplepel ingegoten: met twee weken oud kwam hij aan boord van de Drie Gebroeders en van zijn tiende tot zijn vijftiende ging Klaas naar het internaat. Daarna voer hij bij z’n vader en bij z’n broer op de klipperaak van hun vader.
Trots
“In 1975 kocht ik mijn eigen schip, mijn vader genoot ervan”, vervolgt Klaas. “Ik had een goede relatie met mijn vader. Een man met liefde en hart en ziel voor varen, wat hij mij ook heeft bijgebracht. Hij was heel creatief en handig, wij maakten alles zelf.”
“Dat heb ik aan mijn zoons ook door willen geven, en dat is gelukt: kijk naar de drie nieuwe schepen die gebouwd zijn. Ik ben handig maar ik heb veel respect voor Sebastiaan en Dominic. Sebastiaan kan je alles over scheepsbouw en elektrische aandrijving vertellen, terwijl Dominic alles plant en regelt. De jongens vullen elkaar aan als een soepele machine.”
“Bij Sebastiaan op school zei de leraar bijvoorbeeld: ‘We gaan vandaag lassen’, waarop Sebastiaan vroeg: ‘Staand, liggend, onder de hand, bovenhands’, en de leraar was stil. Daar geniet ik van, had ik hem al bijgebracht. Ik ben trots op ze.”
Klaas’ eerste twee zoons hebben het bedrijf voortgezet, maar de jongste zoon Ruben wilde geen ondernemer worden. “Dominic en Sebastiaan startten eigenlijk samen aan het begin van de crisis. Ik heb ze in de crisis meegeholpen en steeds meegedraaid, om de schepen en het bedrijf varende te houden. Het bedrijf moest blijven bestaan. We helpen elkaar, al levert het niets op.”
Saamhorigheid
Ook Sebastiaan kwam twee weken na zijn geboorte in 1978 aan boord en kreeg de liefde voor varen en techniek met de paplepel ingegoten. Vanaf zijn tiende woonde moeder aan de wal en stuurde de kinderen naar school. Sebastiaan deed elektrotechniek en werkte bij zijn vader. Met de Bobcat rijden is immers leuker dan naar het strand gaan.
Sebastiaan en Dominic is altijd bijgebracht dat je alles zelf moet kunnen. “Altijd positief en soms ook weleens minder goede tijden, hierdoor ontstaat samenhorigheid”, vertelt Sebastiaan.
Op zijn vijftiende had hij een diploma van de middelbare school en begon hij met een schippersopleiding. Toen hij op zijn negentiende slaagde, kocht hij samen met zijn vader zijn eigen schip. Zelf varen mocht pas op zijn twintigste, al was hij geslaagd. Een oudere vriend voer het schip.
Met creatief samenwerken kwam het eerste elektrische schip tot stand. De twee broers vulden elkaar aan met advies en tips uit de familie. Dit zorgde voor de geboorte van de Sendo Liner.
Uitvinder
“Voor de Sendo Liner moest alles nog uitgevonden worden. Dat heb ik gedaan”, vertelt Sebastiaan. “Wij zijn begonnen met helemaal niets. Als ik zie dat dingen onlogisch zijn, wil ik dat veranderen. Ik ben snel enthousiast, Dominic en vader zijn kritischer en voorzichtig … Dat resulteerde in een perfect schip.”
Over de vervolgstappen is hij nog niet uit: accu’s, accucontainers of waterstof. “Wij staan voor wat we doen, maar de transitie is moeilijk. We laten zien dat het kan. Ik denk dat waterstof op de korte termijn iets wordt in combinatie met accu’s. Maar waterstof heeft door omzetten van stroom naar waterstof en weer naar stroom veel meer verlies dan alleen accu’s laden. Wat doe je aan het eind van de rit met een batterij”, stelt Sebastiaan.
“Waterstof en accu’s voor nu, maar kernenergie zie ik op termijn als een serieuze optie. Honderd procent elektrisch emissieloos varen gaan we nu nog niet halen maar we zijn op de goede weg.”