Het eerste schip voer op 18 maart om 09.00 uur door de nieuwe, tweede sluis in Eefde. Deze geplande schutting van een werkschip maakte deel uit van een lange testperiode.
Tot eind maart wordt de sluis in bedrijf getest. Sluismeesters die verantwoordelijk zijn voor de sluis zullen in de praktijk ervaring op gaan doen in het gebruik van de nieuwe sluis.
De testperiode van de verschillende onderdelen van de sluis begon al in de fabriek. Met het werkschip worden alle onderdelen van de sluiskolk nogmaals getest, nu met water in de kolk. “Zo zorgen we ervoor dat er begin april 2020 geen problemen optreden als de echte schepen gebruik gaan maken van de sluis”, aldus Rijkswaterstaat.
Tweede sluiskolk
Hun training hebben de sluismeesters ondertussen gehad. Nu moeten ze vertrouwd raken met het systeem. De scheepvaart krijgt op verzoek van de sluismeester de keuze door de bestaande of nieuwe sluis te varen. In de eerste weken van april wordt alleen nog gebruik gemaakt van de nieuwe sluis. De oude sluis blijft dan nog intact. Mocht er onverhoopt een niet-oplosbare storing aan de nieuwe sluis optreden, dan kan de oude sluis weer in gebruik genomen worden.
Rijkswaterstaat heeft het sluiscomplex bij Eefde uitgebreid met een tweede sluiskolk. De wachttijden bij de 130 jaar oude monumentale sluis zijn te lang en de huidige sluis heeft groot onderhoud nodig. Eén sluiskolk voor een belangrijke toegangspoort tot de Twentekanalen is te kwetsbaar in geval van onderhoud of calamiteiten.
“De komst van een tweede sluiskolk zorgt voor minder lange wachttijden en de Twentse havens zijn hierdoor beter bereikbaar. Daarnaast kunnen straks zwaarder beladen schepen de havens in Hengelo, Enschede en Almelo bereiken”, aldus RWS.
Vitale infrastructuur
De sluizen in Nederland behoren tot de vitale infrastructuur. Het werk aan en de bediening van sluizen gaat daarom ook met het coronavirus zo veel mogelijk door. Rijkswaterstaat: “We creëren een zo veilig mogelijke werkomgeving voor alle medewerkers die dit belangrijke werk doen en volgen daarbij de adviezen van het RIVM.”
