ECT heeft Havenbedrijf Rotterdam voor de rechter gedaagd en verlangt dat de nieuwe terminals op Maasvlakte 2 nog niet operationeel worden in 2013 en 2014 omdat dan overcapaciteit ontstaat. Het containeroverslagbedrijf eist 900 miljoen euro schadevergoeding als de twee nieuwe concurrenten (Rotterdam World Gateway en APTM) toch al van start kunnen.
Hans Smits, president-directeur van Havenbedrijf Rotterdam, openbaarde de aanstaande rechtszaak vrijdag 16 december in Het Financieele Dagblad. "Dit is uitgegroeid tot een ernstig geschil, dat jaren kan gaan duren", zegt hij in het interview. Hij maakt zich echter geen zorgen over de afloop van de rechtszaak.
Toelichting
Het Havenbedrijf heeft vandaag een toelichting uitgegeven op de rechtszaak:
Het Havenbedrijf streeft altijd naar een structureel goede relatie met al haar klanten. Dat hoort bij de bijzondere rol die het Havenbedrijf heeft als NV met overheidsaandeelhouders. De opdracht van het Havenbedrijf is te zorgen voor de lange termijn ontwikkeling van het haven- en industriecomplex, in het belang van de Nederlandse economie. Het Havenbedrijf is zeer zorgvuldig bij het sluiten van contracten, en bij het gelijkwaardig behandelen van klanten. Het Havenbedrijf zorgt dat elke commerciële afspraak de toets der kritiek kan doorstaan. Betrouwbaarheid, consistentie en transparantie zijn belangrijk voor het Havenbedrijf. Het is dan ook zeer uitzonderlijk dat een discussie met een klant leidt tot een uitgebreide discussie in de media en zelfs tot een rechtszaak.
Gelet op het feit dat ECT de afgelopen maanden herhaaldelijk de media heeft gezocht, dat het Havenbedrijf een sleutelrol vervult in de ontwikkeling van de haven en dat stakeholders het Havenbedrijf kritisch volgen, heeft het Havenbedrijf besloten onderstaande reactie te geven op de dagvaarding die ECT heeft uitgebracht, ook al is het Havenbedrijf normaal zeer terughoudend met het geven van informatie of commentaar als een zaak voor de rechter komt.
ECT start rechtszaak
De dagvaarding van ECT komt er in het kort op neer dat het Havenbedrijf ECT zou benadelen ten gunste van andere stuwadoors. Daarbij gaat het om zaken als het niet krijgen van een eerlijke kans bij uitgifte van de eerste terminal op Maasvlakte 2, en dat het Havenbedrijf aan ECT strengere of zwaardere voorwaarden zou opleggen dan aan andere overslagbedrijven.
Vòòr het uitbrengen van de dagvaarding heeft ECT geëist dat het Havenbedrijf ingebruikname van de terminals op Maasvlakte 2 zou uitstellen en dat ECT niets hoeft te betalen voor de verbreding van de Amazonehaven. Dat zijn eisen waar het Havenbedrijf onmogelijk op kan ingaan. Het eerste betekent het eenzijdig openbreken van bestaande contracten met andere klanten. Het tweede betekent het grootschalig aanpassen van nog niet zo oude infrastructuur voor één klant, zonder dat die klant daar iets voor hoeft te betalen. Beide zijn verstoring van de marktwerking, van het gelijke speelveld in de haven. Die eisen waren en zijn onredelijk en strijdig met datgene wat het Havenbedrijf moet doen.
Geen zorgen over afloop
ECT eist dit nog steeds en als het Havenbedrijf daar niet aan voldoet eist zij nu een schadevergoeding van de door ECT tot in de verre toekomst vermeend te lijden schade. Die zou ongeveer € 900 miljoen bedragen. Het Havenbedrijf maakt zich geen zorgen over de afloop van deze rechtszaak. Het Havenbedrijf en haar juridische adviseurs zijn ervan overtuigd dat zij door de jaren heen altijd correct heeft gehandeld ten opzichte van ECT.
Het Havenbedrijf betreurt deze gang van zaken ten zeerste. De afgelopen jaren heeft het Havenbedrijf zich altijd coöperatief opgesteld, altijd gekeken hoe het samen de containeroverslag in Rotterdam verder kon ontwikkelen. Gelet op de groei van overslag en marktaandeel is dat een succesvolle samenwerking gebleken.
Twee sporen
Het Havenbedrijf voert een tweesporenbeleid bij de uitgifte van containerterminals op Maasvlakte 2: bestaande klanten de ruimte geven om te groeien én versterking van de concurrentiepositie van Rotterdam. Gevolg is dat ECT (Euromax) een optie heeft op een terrein op Maasvlakte 2, APMT er binnenkort start met de bouw van een terminal en het consortium Rotterdam World Gateway de open beoordelingsprocedure voor een nieuwe terminal op Maasvlakte 2 heeft gewonnen en begin volgend jaar start met de bouw. Het Havenbedrijf kijkt dus naar de belangen van haar klanten én dat van de Nederlandse economie.
De containeroverslag groeit ondertussen sterk: +12% in 2010, +11% in eerste 9 maanden van 2011. Dat rechtvaardigt nog steeds het uitgiftebeleid zoals dat zo’n vijf jaar geleden is ingezet.
Géén marktsturing
De verantwoordelijkheid van het Havenbedrijf is te zorgen dat er voldoende capaciteit in de haven is voor de overslag van containers. Daarbij kijkt het Havenbedrijf natuurlijk naar de vraag uit de markt. Het Havenbedrijf is wars van marktsturing: het Havenbedrijf wil en kan ondernemers niet beschermen tegen marktwerking. ECT is als onderdeel van Hutchison, een global terminal operator die wereldwijd concurreert, bekend met het functioneren van de markt.
Ingebruikname van nieuwe terminals gaat schoksgewijs: het zijn geen variomatics. Dat, gecombineerd met het feit dat aanleg van terminals jaren tijd vergt en de economische conjunctuur zich lastig laat voorspellen, hoort bij hoe een markt zich ontwikkelt. Dit is niet uniek voor ECT. Het geldt net zo goed voor RWG en APMT. En voor alle bedrijven in de haven en daarbuiten.
Veranderingen in de containersector
De containermarkt verandert. Steeds vaker willen rederijen participeren in terminals. Ook voor stuwadoors kan dat aantrekkelijk zijn, omdat ze zo lading aan zich binden. In Le Havre, Antwerpen en Bremerhaven zijn combinaties van stuwadoors en rederijen actief. ECT doet dat zelf nu ook op de Euromaxterminal, een joint venture van ECT en vier rederijen. Ook met Evergreen zijn vergaande afspraken gemaakt voor de ECT Delta terminal. Niets staat ECT in de weg om met meer reders samenwerkingsverbanden aan te gaan. De positie waarin ECT verkeert is in hoge mate het gevolg van beslissingen van het bedrijf zelf. Zo stond het ECT, al dan niet in combinatie met reders, vrij om mee te doen aan de open procedure voor de uitgifte van de terminal op Maasvlakte 2 die nu door RWG in gebruik genomen wordt.
Onderzoek
Het Havenbedrijf doet onderzoek naar de ontwikkeling van en vraag naar overslagcapaciteit in noordwest-Europa, en de betekenis daarvan voor Rotterdam. Dit onderzoek, uitgevoerd door McKinsey, is afgerond en wordt volgende week gepresenteerd aan aandeelhouders en beleidsmakers van Rijk en gemeente. De uitkomst geeft aan dat de keuze die het Havenbedrijf 5 jaar geleden heeft gemaakt met de uitgifte van terminals op Maasvlakte 2 een goede is geweest. Het Havenbedrijf kijkt de komende jaren nauwgezet hoe de containersector zich ontwikkelt, zoals het feitelijk met elke sector in de haven doet.
Want er kunnen zich, los van de economische ontwikkelingen, heel andere ontwikkelingen voordoen die van invloed zijn op logistieke patronen in de containersector. Denk daarbij met name aan de consolidatie van marktpartijen. In de media zijn berichten over samenwerking tussen bijvoorbeeld de reders MSC en CMA CGM. Die kunnen net als de ontwikkeling van de economie grote gevolgen hebben voor de containeroverslag.
Scheiding rechtszaak – andere dossiers
Een van de eerste vragen die het Havenbedrijf zich gesteld heeft toen deze claim op tafel kwam was: wat betekent het aanspannen van deze rechtszaak voor de intensieve samenwerkingsrelatie met ECT? Het Havenbedrijf kiest er nadrukkelijk voor om dit geschil te isoleren, het bij de juristen neer te leggen en zijn loop te laten hebben. Want dit mag niet belemmerend werken voor de ontwikkeling van de containersector en van de haven. Het Havenbedrijf werkt goed samen met ECT in allerlei dossiers om de haven en logistieke processen nog efficiënter te maken. Het Havenbedrijf hoopt en heeft er vertrouwen in dat dit juridisch geschil niet leidt tot stagnatie in de voortgang van deze dossiers.