De schipper/eigenaar van het 189,90 meter lange koppelverband Amethyst heeft vorige week samen met zijn stuurman een opvarende gered van de zwavelzuurtanker Waldhof. Het slachtoffer dreef op het dak van de losgeslagen stuurhut op circa anderhalve kilometer afstand van de Loreleyhaven. Dankzij de manoeuvreervaardigheden van de schipper en de hulp van de stuurman kon het slachtoffer overstappen van het stuurhutdak op het dek van de Amethyst.
“Niet denken maar doen!”
De met zwavelzuur geladen tanker Waldhof kapseisde donderdagochtend rond vijf uur bij St. Goarshausen. Op zo’n zes minuten achter de tanker voer de Amethyst, afvarend van Zwitserland naar Rotterdam en geladen met circa 4.800 ton grind. “Hoe het gebeurde, hebben wij niet gezien”, vertelt de schipper, die niet bij naam genoemd wil worden. “Hij is voor de bocht verongelukt. Toen wij ter hoogte van de Loreleyhaven kwamen, zagen wij het schip gekanteld liggen. Bijna op hetzelfde moment zagen wij een man op de zijkant van het schip staan. En kort daarna hoorden wij iemand om hulp roepen. Ik heb het ongeval onmiddellijk gemeld bij de Reviercentrale. Die wisten op dat moment nog van niets.”
Paniek
De stroomsnelheid bedroeg, zo meldt de Wasserschutspolizei bij navraag, circa 12 kilometer per uur. Op het moment dat de Amethyst bij het gekapseisde schip arriveerde, had de schipper vaart geminderd. “Hoewel niemand wist wat er was gebeurd, hoorden wij al wel dat er paniek was. Dan minder je vaart. Wij hadden een snelheid van zo’n 15 kilometer. Wij hielden er iets gang in om te kunnen sturen. Op het moment dat je ziet wat ik zag, word je in een paar minuten een paar jaar ouder.”
De schipper, die zelf aan het roer stond, riep direct zijn stuurman. “Met schijnwerpers hebben wij gezocht en al snel zagen wij een man op een stuurhutdak drijven. Vanaf dat ogenblik gaat eigenlijk alles op de automatische piloot. Je hebt geen tijd om na te denken. Je moet doen!”
Het is een wonder dat de schipper de Amethyst, hier gefotografeerd bij Keulen, met zijn bijna 190 meter naast het drijvende stuurhuis wist te manoeuvreren. (archieffoto E.J. Bruinekool Fotografie)
Overgestapt
Het slachtoffer dreef ter hoogte van de kop. “Eigenlijk puur op gevoel heb ik de bocht gemaakt. Toen wij de bocht uitkwamen, dreef hij ter hoogte van het achterschip. Daarna probeerde ik de hele breedte van het schip zo dicht mogelijk naast dat dak te manoeuvreren. Daarbij heeft alles meegeholpen. De stroming was precies goed, of werkte in ieder geval geen moment tegen. De man op het stuurhutdak bleef rustig. Mijn stuurman reageerde goed op de situatie en was de rust zelfde. En met z’n allen hadden wij de situatie redelijk snel onder controle.”
Het slachtoffer zat op het midden van het dak. “Hij werd door de stroming vrijwel tegen ons schip aangedrukt. Door onze lading lagen wij vrijwel op dezelfde hoogte. De stuurman liep naar de rand van het schip, gaf de man een hand en zo is hij, vanaf het stuurhutdak, op ons schip gestapt.”
Onderkoeld
Na de redding nam de schipper opnieuw contact op met de Reviercentrale. “En dan merk je hoe slecht de hulpdiensten functioneren. De communicatie met de Reviercentrale verliep perfect. Maar de brandweer heeft aan boord van die speedbootjes niet eens een marifoon. Dat is heel moeilijk communiceren. Uiteindelijk waren wij al bij Koblenz voordat er werkelijk hulpdiensten aan boord kwamen. En dat was dan geregeld door de politie van Koblenz. Daar is het slachtoffer van boord gehaald en naar het ziekenhuis gebracht.”
Tevoren hadden de schipper en zijn stuurman al eerste hulp verleend. “Natuurlijk was hij in dat water onderkoeld geraakt. Daarbij had hij ook een flink diepe snee in zijn been opgelopen. Geluk bij een ongeluk was dat de wond, waarschijnlijk door de kou, niet hevig bloedde. Al met al is hij er boven verwachting goed vanaf gekomen.”
Heldhaftige daad
Pas op het moment dat het slachtoffer in Koblenz van boord werd gehaald, had de schipper tijd om rustig na te denken over wat er was gebeurd. “Die man heeft echt alle geluk van de wereld gehad. En goddank dat hij dat had. Want als wij hem niet zo snel hadden ontdekt, dan was de kans op verongelukken bijzonder groot. Op het moment dat je je dat realiseert, schiet je vol. Je wordt in een paar minuten een paar jaar ouder als je zoiets meemaakt. Nu kan ik er weer rustig over praten, maar die dag en de dag erna, komt het echt op je af.”
Waar anderen spreken van een heldhaftige daad en een bijzondere redding, vindt de schipper zijn actie de normaalste zaak van de wereld. “Als er iets gebeurt en je kunt iets doen, dan doe je dat. Zo simpel is het. Ik hoef niet in de krant met mijn naam en al helemaal niet op de foto. Ik heb gedaan wat iedereen zou doen. En dat het zo goed is verlopen, dat is niet mijn verdienste. Dat is een samenloop van omstandigheden.”
(Evert Bruinekool)