Er is onder scheepseigenaren geen draagvlak voor het abonnementensysteem dat minister Schultz van I&M per 1 november invoert voor de financiering van de inzameling van ‘overig scheepsbedrijfsafval’. De binnenvaartorganisaties zijn het dan ook niet eens met de invoering.
Dat schrijven ze in reactie op de bekendmaking door Rijkswaterstaat en SAB vorige week. De brancheorganisaties roepen hun leden op “een goede afweging te maken om een abonnement wel/niet af te sluiten en zoveel mogelijk gebruik te maken van de voorzieningen in havens en gemeenten”.
Verzet
Als uitvloeisel van het CDNI-verdrag voor scheepsafvalstoffen in de binnenvaart gaat Rijkswaterstaat geld vragen voor de inzameling van niet-oliehoudend KGA, huisvuil en grof afval bij inzamelpunten langs de rijksvaarwegen. “Het gaat hier weliswaar om een niet verplicht abonnement, maar de vrij toegankelijke infrastructuur voor de afgifte van dit type afvalstoffen zoals die nu is, zal daarmee passé zijn”, aldus de gezamenlijke binnenvaartorganisaties.
Er was al eerder verzet toen Schultz de nieuwe systematiek op 1 juli wilde invoeren. BLN-BBU, BLN-Koninklijke Schuttevaer, het CBRB, de ASV, de Federatie Oud Nederlandse Vaartuigen en het Nederlands Platform voor Waterrecreatie adviseerden de minister in een brief op 29 mei onder andere geadviseerd de afvalcontainers per 1 november wel af te sluiten zodat niet iedereen er afval kan deponeren, maar dan op basis van een gratis abonnement waarna men later tot een betaalbare abonnementenstructuur kan komen.
Internationaal opzetten
Belangrijk argument was dat ze vinden dat tet betalingssysteem internationaal opgezet moet worden. Daarvoor zou betaalde inzameling uitgesteld moeten worden tot 1 januari 2016, want “het Scheepsafvalstoffenverdrag is een overeenkomst tussen de verschillende Rijnlanden!”
Ze vinden het wel zinvol de afgiftepunten vanaf 1 november van een slot te voorzien, omdat dan een goed beeld wordt gekregen van de afvalstroom en de infrastructuur die daarvoor nodig is. “Nu wordt de prijs van het abonnement bepaald op een ingeschat aantal abonnementhouders en een ingeschatte afvalstroom, dat mogelijk niet overeenstemt met het werkelijke aantal deelnemers van het systeem en daarmee ook de afvalstromen.”
Afvalstoffen vallend onder deel A van het CDNI, zoals oliehoudend KGA, bilgewater, poetslappen, filters, (smeer)vetten en ander oliehoudend afval, blijven onder de verwijderingsbijdrage op de gasolie vallen en staan los van het abonnement voor deel C: afvalstoffen.
Op slot
Het verzet van de organisaties en een petitie die was ondertekend door duizend binnenvaartondernemers, stelde Schultz de invoering uit naar 1november. Het uitstel moest tijd geven om draagvlak te creëren. Dat is duidelijk niet gelukt.
“Na aantal gesprekken tussen de binnenvaartorganisaties en vertegenwoordigers van het Ministerie I&M (…) bleek de minister niet gevoelig om op het voorstel van de binnenvaartbranche in te gaan”, stellen de organisaties in een gezamenlijk persbericht.
De afgiftepunten langs de rijksvaarwegen (zoals het Amsterdam-Rijnkanaal) zijn al maanden op slot. Wie afval wil deponeren moet een ecokaart van het SAB hebben, plus een chip waarmee de container open kan. Nu was de chip nog gratis; voortaan is een betaald abonnement vereist.
Keuze
Op 24 september liet Schultz de branche weten dat zij niet bereid is op het voorstel van de organisaties in te gaan en ze verzocht hen een keuze te maken uit verschillende abonnementen. Wanneer de binnenvaart geen eenduidige keuze maakte, zou de minister zelf een abonnementstype kiezen. Dit wordt het abonnement voor 469 euro euro voor huisvuil en grof afval bij 25 strategische afgiftepunten langs de Rijksvaarwegen en drukke sluizen. Het afgiftepunt op de middenkolk van het Volkeraksluizencomplex verdwijnt; handhaving van deze ene locatie zou zo’n 80 euro extra gaan kosten per abonnement.
De organisaties hebben in een schrijven bij de Minister aangegeven onder deze omstandigheden geen keuze te kunnen maken, omdat er in de sector geen draagvlak voor de regeling is en de gevolgen van de invoering van de regeling nog onvoldoende te overzien zijn.
“Het is zeker niet onwaarschijnlijk dat hierdoor de afvalstromen richting havenbedrijven en/of gemeenten gaan plaatsvinden, waar de afvalstoffenheffing meestal in de havenliggelden verwerkt zijn.”