De binnenvaart kan rekenen op meer aandacht vanuit Den Haag. In antwoorden op schriftelijke Kamervragen over maritiem beleid, belooft minister Robert Tieman (Infrastructuur en Waterstaat) onder meer voortgang op het gebied van ligplaatsen, verduurzaming, digitalisering en een betere beleidsbasis voor de kleine vloot. Ook licht hij toe waarom fiscale maatregelen uitblijven, hoe het staat met het ontgasverbod en waarom congestiekosten niet worden gereguleerd.
Het document bevat tientallen pagina’s met antwoorden op vragen van Kamerfracties. De binnenvaart komt nadrukkelijk aan bod bij de fracties van NSC, SGP, BBB en VVD.
Ligplaatsen en voorzieningen
De fractie van NSC maakt zich zorgen over het voortbestaan van familiebedrijven in de binnenvaartsector. Een voorwaarde daarvoor is dat er voldoende lig- en overnachtingsplaatsen voor schepen.
De minister onderstreept het belang van familiebedrijven in de sector en stelt dat het Rijk zich inzet voor voldoende ligplaatsen. De wettelijke norm blijft dat schippers om de 30 kilometer of 2 uur varen een ligplaats moeten kunnen vinden. Rijkswaterstaat beheert momenteel zo’n 850 ligplaatsen.
Tieman houdt het in zijn antwoord bij een opsomming van wat er al gedaan is en kondigt geen nieuwe maatregelen aan. De afgelopen jaren zijn er nieuwe overnachtingshavens gerealiseerd in onder meer Gorinchem, Bergambacht en Beijenwaard bij Spijk. Ook is gewerkt aan de modernisering van overnachtingshaven Lobith.
Subsidie verduurzaming schiet tekort
NSC maakt zich druk over de verduurzamingsdruk op binnenvaartondernemers; subsidies zijn in no-time overtekend en schiet tekort, stelt de partij.
De druk is inderdaad groot en de bestaande regelingen niet toereikend, erkent Tieman. De laatste openstelling van de Subsidieregeling Verduurzaming Binnenvaart (SVB) in januari 2025 werd met tien miljoen euro overtekend. Toch houdt de minister het bij ‘onderzoeken’ van het ‘ophogen van het subsidieplafond’, zonder daar een datum aan op te hangen wanneer er meer duidelijkheid moet zijn over de middelen. Ook wordt er gewerkt aan een aangepaste regeling voor kleinere schepen, die volgens de sector nu onvoldoende in aanmerking komen voor financiering.
In de periode 2020–2025 hebben 435 scheepseigenaren subsidie aangevraagd om hun schip te vergroenen via onder andere motorvervanging. Ook worden via het Klimaatfonds nieuwe middelen beschikbaar gesteld voor de vroege opschaling van schone technologie, waaronder de batterijpakketten van Zero Emission Services (ZES).
Varend ontgassen
Dan het varend ontgassen, een zorg van de fractie van GroenLinks-PvdA. De eerste twee fasen van de invoering van het verbod hierop zijn inmiddels ingevoerd. Fase III moet op 1 oktober 2027 van kracht worden. Hoewel de behoefte aan ontgassingsinstallaties door ‘dedicated varen’ lijkt te zijn afgenomen, verwacht de partij extra druk op de capaciteit bij invoering van de laatste fase.
Lastig, antwoordt de minister. De vergunningverlening voor nieuwe installaties verloopt moeizaam. Dat is te danken aan milieuregels zoals de stikstofbeperkingen. Hij wijst naar de stuurgroep Varend Ontgassen voor een oplossing.
Regels voor kleine schepen
Kleine schepen dreigen de dupe te worden van technische eisen uit het internationale ES-TRIN-verdrag, reden voor de BBB om vragen te stellen hierover. De Kamer had al eerder aangedrongen op uitzonderingen voor schepen tot 86 meter.
De minister wijst naar de CCR voor een oplossing hierin. Deze partij werkt momenteel aan algemene oplossingen per technische eis, waarbij ook wordt gekeken naar vaartuigen langer dan 55 meter. Zodra de discussie is afgerond, worden de voorgestelde aanpassingen besproken met EU-lidstaten en binnen CESNI. Volgens de minister is dit noodzakelijk om de vlootdiversiteit – en daarmee de fijnmazigheid van het binnenvaartnetwerk – te behouden
Terugval in vervoersaandeel
Het aandeel van de binnenvaart in het nationale goederenvervoer is gedaald. Hoe is dat om te keren, vraagt de SGP. Minister Tieman wijst naar de afname van bulkstromen zoals steenkool en de relatief beperkte groei van containervervoer over water als oorzaak voor het dalende aantal tonkilometers.
De modal-shift aanpak (die sinds 2023 loopt) moet zorgen voor een ommekeer. Het doel daarvan is een structurele verschuiving van 441.000 containers per jaar van de weg naar water en spoor. Projecten zijn al opgestart en volgens de minister lijkt het haalbaar om deze doelstelling voor eind 2025 te realiseren. Het verminderen van congestie op het wegennet en het terugdringen van CO₂-uitstoot zijn belangrijke neveneffecten van dit beleid.
Accijnsvrijstelling
Binnen de CCR heeft Nederland voorgesteld om het verbod op accijnsheffing op gasolie voor de binnenvaart te herzien. Volgens de minister past dat in de maatschappelijke beweging om fossiele brandstoffen zwaarder te belasten. Tiemen erkent dat een wijziging van het CCR-verdrag complex is en op korte termijn niet te verwachten, maar benadrukt dat Nederland ‘verkennende gesprekken’ voert met andere lidstaten.
Demurrage en detention
Op vragen over kosten voor demurrage- en detention door de BBB, stelt de minister dat deze kosten voortkomen uit privaatrechtelijke contracten tussen vervoerders en opdrachtgevers. Kortom: het is aan de markt om die tarieven te bepalen en ertegen te ageren.
Wel werkt het ministerie samen met Havenbedrijf Rotterdam en de sector aan het verminderen van vertragingen, zodat containers binnen de vrije termijn (‘freetime’) kunnen worden afgehandeld en kosten worden voorkomen.
Blik op de toekomst
De in 2023 gepresenteerde Actieagenda Toekomst Binnenvaart blijft het leidende document voor het rijksbeleid. Vier thema’s staan centraal: energietransitie, infrastructuur, ketenoptimalisatie en digitalisering. Een concreet resultaat is dat er gewerkt wordt aan een app die ondernemers vanaf 2026 in staat stelt om in alle Nederlandse binnenhavens havengeld te betalen, ligplaatsen te reserveren en walstroom af te nemen – alles in één systeem.
De minister benadrukt dat de uitvoering van de actieagenda voortgaat, in overleg met de sector. Tegelijk waarschuwt hij dat sommige knelpunten, zoals vergunningen of internationale verdragsafspraken, niet snel zijn op te lossen.