Aan de start van het nieuwe jaar schrijft Frank Antonie van Alphen een Joechjachen die afwijkt van wat op deze plek gebruikelijk is. Deze keer staat niet een bijzonder café of restaurant aan het water centraal, maar blikt hij samen met amateur-historicus Ben Koenders terug op de verdwenen schipperscafés aan de dijk in Millingen aan de Rijn. Ze werden het slachtoffer van de dijkverzwaring.
“Oorspronkelijk stonden er vijf cafés aan de dijk. Die zijn allemaal verdwenen. Drie ervan waren schipperscafés”, vertelt historieliefhebber Ben Koenders uit Millingen. De gepensioneerde werfman laat ons zijn nauwkeurig gedocumenteerde fotoabums zien. “Dit is een heel oud café – ik heb het niet gekend; het is in 1937 afgebrand. Vroeger brandden er veel oude huizen af in Millingen.” Het onweer hing nog maar nauwelijks boven het dorp, of er was al ergens brand. Koenders neemt lachend het woord “verzekering” in de mond. “Het oude café was zowel café als winkel. In de winkel stond een petroleumvat met een handpomp erop. Ook werden er levensmiddelen verkocht.”
Drukte in Café Rheingold in 1959. (archief Ben Koenders)
We lezen de datum: 11 april 1937, de zondagochtend dat Rijnzicht afbrandde, want zo heette het café. En Elbers heette de familie die het etablissement in bezit had. Nog lang speelde Ben Koenders als kind in de restanten ervan. “Omdat het in de dijk stond, kostte het grote moeite om het weg te halen. Want dan kwamen ze aan de voet van de dijk. Daarom heeft het er nog zo lang gestaan.”
Bijnamen
“Hier, café nummer 2: Rheingold. Dat is ook weg.” Uit de keuken van huize Koenders weerklinkt de fluitketel. Even wordt de speurtocht door het fotoalbum onderbroken voor thee en koffie, met wat koekjes van de afwezige vrouw des huizes. Die is bij een vriendin op bezoek.
We worden verder getrakteerd op foto’s van gezelligheid en van dingen die voorbij zijn. Jolige gezichten staren ons aan uit een andere tijd. We zien een schip met schoepraderen voorbijvaren. Elke foto wordt begeleid door keurig getypt onderschrift op geelgekleurd papier; woorden tegen het vergeten.
“In Millingen hebben we allemaal bijnamen. Hier, Wim de Boks. Eigenlijk heette deze man Driessen. Maar waarom ze hem nou ‘de Broek’ noemden? Kijk, dit was eigenlijk het bekendste café: Wacht am Rhein.”
We zien een foto van mijnheer Koenders zelf, met een aantal maten zittend aan de toog. Het is 1960. De Millingenaar vertelt hoe hij zijn klanten van de werf destijds graag voor een borrel uitnodigde. Tot diep in de nacht. “Zo’n kroeg zat hartstikke vol ’s avonds.”
Een foto van een biljartvereniging komt voorbijgebladerd, en een krantenartikel dat de titel ‘Definitieve sloop Wacht am Rhein’ draagt. “Kijk dit was de werf vlakbij, de houtopslag, de bijbehorende timmerfabriek. Dat is allemaal weg. Sinds 1896 bestaat de werf van Millingen onder de naam Bodewes.” De werf was er al, maar veranderde van naam onder het bewind van de nieuwe Groningse eigenaar. De cafés floreerden goed in de schaduw van al die bedrijvigheid. Werknemers wilden er ook tussen de middag graag een glaasje drinken.
Wacht am Rhein
Laten we een kijkje gaan nemen hoe het er nu uitziet, daar aan de dijk. Vooral nu het nog licht is. Want er moet natuurlijk ook een actuele foto worden gemaakt. Terwijl de fotografe dat doet, loop ik met Ben Koenders het bunkerstation op. Als je van geuren een foto zou kunnen maken?
Gelukkig dat er mensen als deze gepensioneerde werfman zijn. Anders zou veel beeldmateriaal stoffig op zolders blijven liggen, of – erger nog – bij het oud papier worden gezet. Als Koenders’ generatie verdwijnt, zullen ook de herinneringen aan de vijf dijkcafés verdwijnen. En de mooie verhalen die erbij horen.
Vervlogen tijden: links het bekende café Wacht am Rhein. Rechts de scheepswerf Bodewes, met de opslagloods van Timmerhout en de timmerfabriek. Geheel rechts van de vieze wc’s de zogeheten gieken, waarmee spullen op de schepen werden gehesen die aan de afbouwkade lagen. (archief Ben Koenders)
Maar die horen we liever in huize Koenders, want het begint behoorlijk koud te worden rond de Millingse dijk. Met een nieuw kopje thee en koffie praten we thuis verder. “Dit waren de wc’s van de werf. Als je honderd ratten wilde zien, dan moest je daar gaan kijken.” Er was geen stromend water bij de hand om even het gedane werk weg te spoelen, zo komen we te weten.
“Dat was in de jaren ‘50. Op een zomerdag rook je die vieze hokken al op honderd meter afstand.” Geen wonder dat je je dan in de middagpauze even bij cafés als Wacht am Rhein of Rheingold wilde ontsmetten. De kroegen stonden vlak bij elkaar. “Daar zat maar honderd meter tussen.”
Rheingold
Rheingold is een naam die kan verwijzen naar de Duitse zandwinning van die dagen, zo oppert onze Millingse gastheer. Of naar de klassieke compositie van Richard Wagner, zeg ik.
Meer anekdotes: “Albert Terlinden was hoofd technische dienst van de Stinnes Reederei, en een goede klant van de scheepswerf Bodewes. Die man woog bijna 200 kilo. Op de werf stond een weegschaal die tot 200 kilo ging. Nergens anders kon Terlinden zich wegen om er achter te komen of hij was afgevallen. Maar ik heb het zelf nooit gezien. Die man presteerde het om op één avond twee liter vieux te drinken. Ik was net terug uit Duitsland gekomen toen ik de Mercedes voor het kantoor zag staan, waarin hij lag te slapen. De volgende morgen zouden mensen op weg naar hun werk op de werf langslopen. En dan zouden ze hem zien. En dat kon natuurlijk niet. Ik heb hem mee naar huis genomen. Mijn vrouw vroeg of hij wat wilde eten. Dat wilde hij wel. Een pan vol uitsmijter. Met vijf eieren. Na die portie nam hij nog eenzelfde portie. Ook bleef hij slapen. We hadden een zelfgebouwd logeerbed, dat ik eerst met mijn vrouw uittestte door samen op het bed op en neer te springen. Om te kijken of dat bed Herr Terlinden wel zou houden.”
Dezelfde plek op de dijk, anno 2010. (foto www.manonbruininga.nl)
Dat hield het wel. Alleen echtpaar Koenders hield het niet uit. Het hoofd technische dienst bleek zijn nachtrust nogal luidruchtig te genieten. De volgende ochtend om zeven uur at hij nog meer eieren. Gekookt ditmaal. De teller stond nu op dertien. Met Koenders ging hij terug naar de werf, voor een proefvaart met duwboot Rudolf Omann. Bovenin de stuurhut leegde mijnheer Terlinde vervolgens een half flesje cola, en vulde date aan met cognac. Het hoofd technische dienst had kennelijk een sterk gestel; hij stierf op 74-jarige leeftijd.
Er is nog zoveel te vertellen uit Ben Koenders’ fotoboek. Als de afbeeldingen van die verdwenen cafés geluid konden maken…Eigenlijk hebben ze dat natuurlijk ook gedaan vandaag.