Terwijl de schippersvrouw genoeglijk met haar dochter aan het bellen is lijkt het haar wel of ze een plons hoort. “Jee, wat is dat?” zegt ze tegen het meisje en ze staat op om door het keukenraam te kijken. Ze ziet grote kringen in het water en dat opgeteld bij de plons die ze boven het telefoongesprek uit hoorde.
“Ik moet hangen.” zegt ze en klapt de telefoon dicht terwijl ze de trap naar de stuurhut op rent. Buiten ziet ze meteen dat er wat mis is want het is de schipper die daar zwemt met al zijn kleren aan.
Ze rent de treetjes af om hem uit het water te kunnen helpen maar het eerste wat de schipper zegt is dat ze zijn boormachine moet aanpakken. Daarna moet ze het trapje uit het diepherft halen want hij kan er niet uit komen omdat ze niet afgeladen zijn. De vrouw is op blote voeten en ze heeft net een nieuwe witte rok aan. Maar ja. Hier mag nu niet geaarzeld worden en dus ze rent over de luiken. Maakt de kap van het diepherft open en klautert op haar blote voeten naar beneden. Het trapje pakken lukt gelukkig snel en hiermee klautert ze het middenherft weer uit om het levensreddend attribuut buiten boord te laten zakken waarna de schipper eindelijk uit het water kan.
Zijn eerste zorg is zijn boormachine. En daarna vist hij zijn schoen uit het water. En pas dan gaat hij naar binnen om de natte rommel uit te trekken. De telefoon gaat en het is de – toch wel geschrokken – dochter die zich afvraagt wat er allemaal loos was. Ze is blij te horen dat haar vader ongedeerd is. “En zijn boormachine ook”, doet de vrouw ironisch. “Maar mijn nieuwe rokje zit onder de vetvlekken.”
Dat zal de dochter echter worst wezen. Al was de hele garderobe van haar moeder verknoeid. Ze is opgelucht dat er niets ernstigs gebeurd is doordat haar vader goed zwemmen kan. Uiteraard is de schippersvrouw daar ook blij om.
Maar hoewel alles goed is afgelopen, komt de vrouw die avond moeilijk in slaap want ze beseft dat het leven zomaar ineens totaal veranderen kan. Die gedachte zet ze echter resoluut van zich af, want angst heeft nog nooit iets goeds gebracht. In plaats daarvan besluit ze meteen de volgende dag een opblaasbaar reddingsvest te gaan halen.