In oktober is de krib- en oeververlaging op het Pannerdensch Kanaal gestart: door 35 kribben en vijf oevers aan te pakken is er bij hoogwater meer speling voor de scheepvaart en minder kans op overstromingen.
“Door het verlagen van kribben en oevers in het Pannerdensch kanaal kan het water straks gemakkelijker wegstromen bij zeer hoge waterstanden”, vertelt Huub Hector, projectmanager bij Rijkswaterstaat. “Het rivierengebied wordt daardoor veiliger.”
Bewoners op de wal houden langer droge voeten en de scheepvaart kan langer doorvaren. De winst ligt op circa 5 centimeter bij hoog water in de Boven-Rijn, bij km 864,5-865,5.
Modellen
De waterstandsdaling op de Boven-Rijn zorgt bij een afvoer van 16.000 m3/s op veel plekken winst: 11 centimeter in de Rijnwaardse uiterwaarden, 4 centimeter in de oevergeul van de Boven-Rijn, 4 centimeter in de Groene Rivier en het regelwerk en 5 centmeter in het Pannerdensch Kanaal. Later volgen nog maatregelen voor de Lobberdensche Waard en de Bijlandsche Waard; die schelen 3 centimeter. Uiteindelijk zorgen alle projecten van het in 2012 gestarte programma Ruimte voor de Rivier samen voor een aanzienlijk resultaat.
Rijkswaterstaat en aannemer Ploegam werken al langer samen aan het ontwerp van de krib- en oeververlagingen. In het voortraject zijn allerlei onderzoeken uitgevoerd en modellen gemaakt, onder meer naar de effecten van de krib- en oeververlaging op bijvoorbeeld de natuur en zandafzetting. Verlagen doe je niet zomaar: het milieu en de exacte uitvoering bepalen het resultaat. Bij een te grote verlaging van de krib worden de waterstanden sneller te laag en dat is voor de scheepvaart ook weer een probleem.
Radarbeeld
“Voor de scheepvaart is het belangrijk dat het visuele en radarbeeld gelijk blijft. De kribbakens worden circa anderhalve meter verhoogd terwijl de kribkoppen circa anderhalve meter verlaagd worden”, vertelt Hector.
De scheepvaartdiepte blijft 1,20 meter boven OLR, dat is een diepgang van circa 4 meter. Over ongeveer 3 kilometer vindt er een oeververlaging van 1,50 tot 2 meter plaats. Het oeverlandschap zal door de natuur wel veranderen doordat zand op een andere wijze gaat aanspoelen en wegslijten.
Op 24 oktober startte Ploegam met de uitvoering. Daarvoor zet de aannemers drie kraanschepen in: de Iris, de Challenge en de Cama. Het af- en aanvoeren van zand, steen en puin gebeurt met die schepen. Het werk vindt voornamelijk via het water plaats. Zo worden de kranen in de uiterwaarden van vak naar vak verplaatst met het roro-kraanschip Iris. De kribben worden afgegraven en volledig opnieuw opgebouwd. In plaats van puin wordt er nu filtermateriaal gebruikt.
Hergebruik
Het gaat om stortsteen met een zetstenen pad in een hardhouten bekisting. Anders dus dan vroeger toen hout met een creosoot (een teerachtige substantie) werd toegepast. Geo-textiel wordt niet gebruikt, want dat veroorzaakt per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS) in het milieu. Al het afgegraven materiaal wordt hergebruikt.
Koen van der Velden, uitvoerder bij Ploegam vertelt: “Stapje voor stapje wordt de krib afgegraven door graafmachines, zand en zetstenen worden gescheiden en hergebruikt.” De onderliggende granulair of puinlaag wordt afgevoerd naar een verwerker. Die zeeft en breekt het om recycling mogelijk te maken. De stortsteen wordt ook weer opnieuw ingezet.
“Er komt een nieuwe granulaire filterlaag terug, daarop een halve meter stortsteen. Wat we met hergebruik aan stortsteen tekortkomen, wordt aangevuld met nieuwe kalksteen, aangevoerd uit de Ardennen”, vertelt Van der Velden. “Het zetstenen pad zorgt er mede voor dat de toplaag glad is en met ijsgang het ijs de krib niet kapot of wegdrukt.
Op dit moment wordt er minder gewerkt door de hogere waterstand, die bij deze tijd van het jaar hoort. “We zijn in augustus 2024 klaar met de kribverlaging.”
Vinger aan de pols
“Voor Rijkswaterstaat loopt het traject tot eind 2024. Dan heeft de accountantsdienst alles gecontroleerd. Bij elk project wordt gekeken of het geld goed is uitgegeven, voor eerlijk werk”, zegt Hector.
“5 centimeter waterverlaging is misschien niet veel, maar alle projecten in Ruimte voor de Rivier samen zorgen ervoor dat Nederland veilig is. Al weten we met deze klimaatveranderingen natuurlijk nooit of het afdoende is. De kans bestaat dat door de klimaatverandering de hoogwaterafvoer niet 16.000 m3/s is, maar naar 17.000 m3/s toeneemt.”
Dan moet er een vervolg komen. Maar de kribben verder verlagen zit niet in de plannen. Dat zou in strijd zijn met de belangen van de scheepvaart. Daar wil Rijkswaterstaat niet aan. “Dan zijn er andere maatregelen, zoals oeververlaging van inundatiegebieden, ofwel bewust polders onder laten lopen.” Langsdammen aanleggen in de bochten van de rivier, heeft ook een water verlagend effect, zoals op de Waal is gebeurd.
Waterverdeling
“Mijn persoonlijke mening is dat we de oplossing niet alleen in dijkverhoging moeten zoeken maar bijvoorbeeld in inundatiegebied en zo het water meer ruimte geven”, zegt Hector. De werkzaamheden aan het Pannerdensch Kanaal worden gezien als een win-win-situatie: voor de scheepvaart bij hoogwater en voor de circa 2 miljoen mensen die langs de rivieren wonen.”
Het 315 jaar oude kanaal is maar 6 kilometer lang en begint bij de Pannerdense Kop. Het verbindt de Nederrijn met het Bijlandsch Kanaal en is cruciaal in de afvoerverdeling van water voor de grote rivieren in Nederland. Twee derde van de waterafvoer van de Rijn gaat via de Waal en een derde via het Pannerdensch Kanaal op het eerste splitsingspunt, de Pannerdense Kop bij Fort Pannerden. Op het tweede splitsingspunt, tussen Huissen en Westervoort, wordt het water vervolgens verdeeld over de Nederrijn en de IJssel.