Woensdag 22 november arriveerde per politieboot de originele Akte van Mannheim bij het Maritiem Museum Rotterdam. Minister Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) nam het verdrag, dat al anderhalve eeuw zorgt voor vrije handel op de Rijn, in ontvangst.
Van Nieuwenhuizen gaf het belang van het verdrag tussen de Rijnoeverstaten aan: “Door deze akte gaat bijna 60 procent van het transport tussen Rotterdam en Duitsland over water en rijden er jaarlijks bijna vijf miljoen vrachtwagens minder.” Ze noemde het “een eer als je in de Leuvehaven, als minister, zo’n historisch document in handen krijgt en in een mooie vitrine mag leggen om aan het publiek te tonen.”
Vanwege het 150-jarig bestaan van de Herziene Rijnvaartakte reist het document de Rijn af. Het werd al tentoongesteld in Mannheim, Bonn en Duisburg. De komende maanden is het te zien in het Maritiem Museum.
Vrije scheepvaart
Het was eeuwenlang niet eenvoudig om de Rijn te bevaren; het onderhoud was slecht en er werd veel tol geheven. Op 17 oktober 1868 kwam daar, dankzij de Akte van Mannheim, definitief een einde aan. Het verdrag werd gesloten door Frankrijk, Nederland en vier voormalige Duitse staten.
De Akte van Mannheim regelt het verkeer op de Rijn en zorgt voor een vrije en gemeenschappelijke transportmarkt. Het verdrag houdt al ruim 150 jaar stand. Het is een belangrijk symbool van Europese samenwerking en één van de oudste internationale verdragen die nog in werking is.
De Akte van Mannheim heeft weinig te maken met de staat van onderhoud van de Rijn. In 1850 besloot Nederland de Rijn te normaliseren, dat wil zeggen met behulp van kribben in een vast bed te dwingen. Dat had vooral met de afvoer van ijs te maken. Smeltend ijs leidde namelijk tot ijsdammen en die veroorzaakten dijkbreuk en overstromingen. Een prettig ‘bijproduct’ was een vaargeul, die bij laag water op diepte bleef en niet ging meanderen. Maar de Akte van Mannheim regelde de vrije toegang tot de Rijn en dat was een zaak waar we veel aan te danken hebben.