De Vlaamse regering biedt tijdelijk financiële ondersteuning voor de extra kosten bij het opzetten van nieuwe binnenvaartverbindingen naar en van de havens van Antwerpen en Zeebrugge. Dat moet helpen lading te verschuiven van de weg naar het water.
De komende vier jaar is daarvoor 14,3 miljoen euro beschikbaar. Vlaanderen betaalt daarvan bijna 12,5 miljoen euro. De rest dragen de havenbedrijven van Antwerpen, North Sea Port en Zeebrugge bij. De ambitie is dat het aandeel van de binnenvaart in 2030 is toegenomen naar 42%, lichtte minister Lydia Peeters van Mobiliteit en Openbare Werken toe.
Modal shift
Het Vlaamse mobiliteitsbeleid voor goederenvervoer is erop gericht om de congestie op het Vlaamse wegennetwerk te verlichten. “We willen de externe impact van mobiliteit op ons klimaat terugdringen en de uitstoot van emissies en fijnstof verminderen”, aldus Lydia Peeters. “Daarnaast willen we ook de attractiviteit van de Vlaamse logistieke sector en de Vlaamse havens verhogen door een performant, betrouwbaar en innovatief hinterlandvervoersysteem verder uit te bouwen.”
Het nieuwe subsidieprogramma is bedoeld om de integrale logistieke keten te verbeteren en werk te maken van de modal shift. “We willen het transport tussen onze Vlaamse zeehavens en inlandterminals een boost geven en efficiëntiewinsten voor de bedrijven boeken. Doordat inland terminals kunnen samenwerken, kunnen zij grotere volumes op meer regelmatige basis van en naar de Vlaamse zeehavens transporteren.”
Samenwerking tussen inland terminals
Inland terminals beschikken afzonderlijk vaak niet over voldoende grote volumes voor regelmatige transporten naar de zeehavens, licht het ministerie de opzet van de regeling toe. Via de regeling komen partijen in aanmerking voor compensatie van een deel van de kosten zodat de drempel om samen te werken lager is.
Twee concepten komen in aanmerking: corridorshuttles (samenwerking tussen minstens twee inland terminals op een corridor) en terminalhub-shuttle (samenwerking tussen een, doorgaans grotere, terminalhub en één of meer kleinere terminals).
Containers bundelen
Bij een corridorshuttle werken verschillende inland terminals samen en bundelen ze containers op één ‘corridorschip’ richting de zeehavens. Eén schip vaart bijvoorbeeld de volledige corridor af en maakt tussenstops bij alle inland terminals die meedoen. De inland terminals bundelen hun volumes voor één enkele gezamenlijke afvaart naar de haven van Antwerpen, waar ze een vast slot krijgen op de deepsea terminal. Een extra voordeel is dat de call sizes zo omhooggaan en er minder schepen hoeven te worden afgehandeld op de terminals in Antwerpen en Zeebrugge. Dat is gunstig voor de wachttijden.
Bij een terminalhub-shuttle leveren verschillende kleinere terminals containers af op één terminalhub, die de volumes verzamelt voor de afreis naar de haven. Bij bestaande samenwerkingen is om subsidie te krijgen een frequentieverhoging naar minstens drie afvaarten per week noodzakelijk.
Gedacht kan worden aan samenwerking tussen één grotere terminal en meerdere kleinere terminals. De kleinere lossen hun containers op de grotere terminal van waar dan één schip met een hogere frequentie naar één deepsea terminal in de haven van Antwerpen vertrekt.
Vier corridors
Meerdere vaarroutes van en naar de havens van Antwerpen en Zeebrugge komen in aanmerking voor ondersteuning. Concreet gaat het dan om consortia en terminalhubs die gelegen zijn langs:
– corridor Albertkanaal
– corridor Zuid- en Centraal-Nederland
– corridor Brussel-Schelde
– corridor Gentse Kanaalzone
Aanvragen
De steunmaatregel loopt van januari 2022 tot en met december 2025. Inland terminals, bargeoperators en andere intermodale partijen kunnen projectvoorstellen tot en met 21 februari 2022 indienen.
Meer informatie over de voorwaarden en de procedure is te vinden op www.vlaanderen.be/marktbevraging-versnelling-modal-shift.
