De verruiming van het Julianakanaal is pas in 2023 klaar. Dat is vijf jaar later dan gepland. Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat heeft De Vries & van de Wiel Kust- en Oeverwerken aan de kant geschoven. De aannemer kon namelijk geen oplossing vinden voor de ontstane grondproblemen.
De resterende werkzaamheden van het Limburgse project moet opnieuw Europees worden aanbesteed. Dat leidt tot extra vertraging. De extra kosten zullen op de aannemer worden verhaald.
Minister Van Nieuwenhuizen heeft de Tweede Kamer op de hoogte gebracht van de vertraging. Bij de start in 2013 was de bedoeling van Rijkswaterstaat om het vernieuwde Julianakanaal op 31 december van dit jaar volledig open te stellen voor grotere binnenvaarschepen: CEMT-klasse Vb, met een diepgang van 3,50 meter en een lengte van 190 meter.
Lek
In 2016 werd in de buurt van het dorp Obbicht ernstige vernatting van de bodem opgemerkt. Het kanaal lekte. Daardoor had een aantal woningen wateroverlast in de kelders. De werkzaamheden werden toen stilgelegd. De Vries & van de Wiel en Rijkswaterstaat hebben naarstig gezocht om de mogelijke oorzaken te achterhalen en de uitvoeringsmethode eventueel aan te passen. Na twee jaar zoeken en zwoegen kwam er geen oplossing in zicht. Er blijkt sprake van een complexe bodemsituatie. Begin 2018 werden nog twintig extra peilbuizen tussen het Julianakanaal en Obbicht geplaatst om meer duidelijkheid te krijgen over mogelijke oorzaken.
“Rijkswaterstaat heeft gedurende deze periode alles op alles gezet om de samenwerking met de marktpartij aan wie dit werk is opgedragen te kunnen continueren”, schrijft minister van Nieuwenhuizen aan de Tweede Kamer. “Rijkswaterstaat heeft tot haar grote spijt het besluit moeten nemen om de resterende werkzaamheden voor rekening en risico van de betreffende marktpartij aan een andere partij op te dragen om afronding van het werk te bereiken.”
