Droogte is een steeds urgenter thema in Nederland. Dit jaar is het droogteseizoen vroeg begonnen, met een aanzienlijk neerslagtekort. Dat lijkt meer regel dan uitzondering te worden, stelt Rijkswaterstaat.
Volgens de meest recente klimaatscenario’s van het KNMI kan het gemiddelde neerslagtekort tot 2050 met 35 procent toenemen. Wat betekent droogte voor het waterbeheer? Welke maatregelen worden genomen om de gevolgen te beperken? En hoe worden zoetwatervoorraden verdeeld in tijden van schaarste? Die vragen kwam 17 april aan de orde tijdens een persdag bij het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN) in Lelystad.
Voorspellen
Niet alleen de droogte neemt toe maar ook extreme regenval, blijkt uit de presentaties op die dag. Naast meer en extremer laagwater moet de scheepvaart dus ook met meer hoogwaterpieken rekening houden. Van april tot oktober is er meer kans op droogte en de andere helft van het jaar op een overvloed aan water.
Inzicht krijgen in de ontwikkelingen is zeer moeilijk. Ondanks alle kennis en de vele klimaat- en waterspecialisten die zich ermee bezighouden, is eigenlijk maar hooguit twee weken vooruit te voorspellen. Meerdere overheidsorganisaties werken samen om dat in kaart te brengen en voorspellingen te realiseren. Al deze informatie en kennis – ook over vervuiling en calamiteiten – komen samen in de Waterkamer van het Watermanagementcentrum.
Inkijkje
Tijdens het ‘droogtecollege’ op 17 april boden experts van het WMCN journalisten een inkijkje in de droogte-ontwikkeling, de samenwerking met partners en de mogelijke maatregelen en uitdagingen om er mee om te gaan. Eindconclusie van de dag: voor de scheepvaart breekt een grillige tijd aan, met moeilijk te voorspellen gevolgen.
“Waterbeschikbaarheid is afhankelijk van neerslag, rivieren en grondwater”, legde Cristel de Zwaan van Rijkswaterstaat uit. Zij is coördinator van de Landelijke Coördinatiecommissie Overstromingsdreiging (LCO) en de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW). “En er is een grote variabele aan watervragers.”
Mark Bruinsma, teamcoördinator watermodellen, gaf als voorbeeld: “De instroom van de Rijn bij Lobith is nu 1.000 m3 per seconde; dat is laag.” De verwachting is dat het eind april oploopt tot circa 1.700 m3 per seconde.
“De langetermijnverwachting is slecht, maar niet voorspelbaar. De meren in bijvoorbeeld Zwitserland staan laag en er is nauwelijks sneeuw gevallen. Gaat het echter meer regenen, dan komt het alsnog goed.”
“Op lange termijn lijkt het zeker dat in de toekomst rekening gehouden moet worden met minder smeltwater en dat de Rijn afhankelijker wordt van regenwater.” Dat zorgt voor de genoemde verschuiving van de hoog- en laagwaterperiodes. Ook het KNMI ziet de langere droogteperioden in de laatste 35 jaar van herfst en winter opschuiven.
Hierdoor verandert er veel in waterhuishouding van Nederland. Nederland bestaat uit twee soorten land: hooggelegen zandgrond, die afhankelijk is van regen, en laaggelegen kleigrond met wateraanvoer door de rivieren.
Verdringingsreeks
Hierdoor is er voor beheer steeds nauwere samenwerking tussen waterschappen en Rijkswaterstaat enerzijds en andere overheidsorganisaties, zoals provincies en het KNMI, gewenst om structurele maatregelen te nemen voor bijvoorbeeld vaargedrag, watergebruik, verdeling en bevloeien. Daarvoor is de ‘verdringingsreeks’ opgezet. Die rangorde voor de verdeling van de hoeveelheid water bij waterschaarste is vastgesteld op basis van het maatschappelijk belang: burgers, bedrijven, de scheepvaart en de natuur worden bediend.
Hierdoor geldt ook dat er voor Nederland veel werk verzet moet worden om overstromingen te voorkomen: waterkeringen en zoetwaterberging. Ditzelfde gaat op voor water voor de industrie, de binnenvaart en landbouw. De scheepvaart kent inmiddels de gevolgen: stremmingen bij extreem hoogwater en ondieptes bij laagwater. De extreme situatie op het IJsselmeer en Markermeer in januari 2024 is een ander voorbeeld.
Koffiedik kijken
Voorzitter Deon Slagter van de LCW: “We zien laatste weken dat de afvoer van de Rijn laag is en we zien bij de scheepvaart daar de eerste effecten van.” De verwachting is dat de instroom bij Lobith de komende weken omhoog gaat door neerslag. Daarna is het koffiedik kijken. “De uitgangspositie is dit jaar minder gunstig dan andere jaren, door weinig sneeuw en de meren minder gevuld in Zwitserland.”
Er wordt ook gekeken naar het klimaateffect op de toekomst. Langere periodes van meer neerslag worden verwachten maar ook grotere droogteperiodes. Het jaar met het grootste neerslagtekort jaar was 1976. 2018 bleef daar net onder.
“Het is altijd zo geweest maar sinds 2018 zijn er twee hele droge zomerjaren geweest en twee heel natte jaren. Klimaatverwachtingen geven drogere zomers aan en dat heeft zijn invloed op de Rijn. Als we nu een oud- Hollandse natte zomer krijgen met veel regen is er helemaal niets aan de hand.”
Jos Kruit, droogtecoördinator bij Waterschap Aa en Maas, zette de functie van de waterschappen in Nederland uiteen. Ze werken nauw samen met Rijkswaterstaat; zij zijn op lokaal niveau de ogen en oren van het systeem.
Mark Bruinsma: “Regen is bepalend om de huidige tekorten snel te vergeten. Normaal zijn de Rijn en IJssel waterleveranciers voor het IJsselmeer. Dat staat er nu goed voor, maar het verandert naar het eind van de eeuw, want de Rijn wordt een regenrivier.”