Reder Pot Scheepvaart breidde onlangs uit met de ingebruikname van de gloednieuwe coaster Stroombank. Het had heel wat voeten in de aarde maar uiteindelijk – met meer dan drie jaar vertraging – werden deze zomer aan de kade in Delfzijl de trossen van de Stroombank losgegooid voor de maidentrip.
Langer dan gepland lag het gloednieuwe schip begin dit jaar aan de Havenkade West in Delfzijl. Vanuit zijn kantoor zag directeur Peter Pot gedurende vijf weken met lede ogen hoe zijn nieuwste aanwinst kant-en-klaar voor de wal lag, maar door problemen met het roer het ruime sop niet kon kiezen. Pot, nuchtere Groninger als hij is, reageert gelaten: “Het kwam wel goed, het duurde alleen erg lang.”
Het had heel wat voeten in de aarde, maar de Stroombank is klaar. (foto’s Jan Johan ten Have)
Faillissement
Pot is niet de eerste die bij de oplevering van een nieuw schip te maken krijgt met vertraging en hij zal ook niet de laatste zijn. Als eigenaar van een moderne vloot van tien schepen zal hij het misschien zelf wel al gewend zijn. Toch duurde het met de nieuwe Stroombank allemaal dermate lang dat Pot inmiddels vijf later bestelde schepen in gebruik heeft genomen: drie identieke 4500-tonners en daarna twee zusterschepen van 6.000 ton.
Het was oorspronkelijk de bedoeling dat de Stroombank in april 2006 klaar zou zijn, het werd uiteindelijk ruim drie jaar later. Verwijten doet Pot niemand iets, hij constateert slechts. Zo zag hij een grote berg problemen ontstaan toen cascobouwer Antwerpen Shiprepair aan de latten ging terwijl de bouw van de secties voor de Stroombank er in volle gang was. De secties en materialen vielen onder het faillissement en opdrachtnemer VeKa Bijlsma moest praten als brugman om het materiaal voor de Stroombank los te weken.
Deelprojecten
Toen dat na een jaar of twee uiteindelijk lukte, moest er een vervangende werf worden gezocht voor het afronden van de cascobouw. Her en der werd een deel van het project ondergebracht met als doel zo snel mogelijk met de afbouw te kunnen beginnen. Ook het samenvoegen van deze deelprojecten tot één eindresultaat, een strak casco, bleek nog geen sinecure. Die afbouw verliep – in tegenstelling tot de rest van het project – wel voorspoedig. Op de VeKa Bijlsma-werf in Lemmer werd het schip binnen de afgesproken tijd afgebouwd. “Ik ging er een paar keer per week langs om op de hoogte te blijven. Zoals ik van Bijlsma gewend ben, werd daar ook deze keer prima werk geleverd.”
Pot besteedt de bouw van zijn schepen eigenlijk zonder uitzondering uit aan VeKa Bijlsma en Ferus Smit. “Wij kiezen daarbij altijd voor modellen die wij kennen en doen zelf geen aanpassingen aan het ontwerp. De ontwerpen van Bijlsma en Ferus Smit zijn vrijwel altijd kwalitatief hoogwaardig en functioneel gezien prima in orde.”
Bank
Pot Scheepvaart is al ruim negentig jaar een bekende naam in de kustvaart. Het was 1918 toen de opa van de huidige eigenaar, Daniël Pot, als zelfstandig schipper aan de slag ging. Bijna een halve eeuw later nam zijn zoon Pieter na het overlijden van zijn vader het roer over.
In 1984 stapte Peter Pot bij zijn vader in de zaak, die op dat moment vier schepen telde. Net als nu, was het toen crisistijd, herinnert hij zich nog goed: “De eerste paar jaar waren ontzettend slecht.” Vanaf 1986 trok de markt weer een beetje aan en in 1988 bestelde Pot Scheepvaart als eerste een nieuw schip, een 1200-tonner. In 1991 kwam de eerste 3000-tonner. Pot: “Daarna gingen de ontwikkelingen snel. De schepen werden allengs groter en moderner en elke paar jaar kwam er een schip bij, hetzij ter vervanging, hetzij ter uitbreiding.
Alle schepen van Pot dragen een naam die eindigt op -bank, een traditie die pa Pieter begon en die zijn opvolger nog altijd handhaaft. “En dat blijft wat mij betreft ook zo. Onze scheepsnamen zijn hierdoor heel herkenbaar.”
Onderhandelingen
De vorige Stroombank, een 2500-tons Bijlsma Trader uit een serie van zeventien, verkocht Pot in 2005. “Ik kon hem goed verkopen en ging toen meteen met Bijlsma in onderhandeling over een nieuwe 4000-tonner.” De onderhandelingen leidden tot een overeenkomst voor de bouw van een BT 4500 (een 4500-tons Bijlsma Trader). Een 90 meter lang en 14,40 meter brede coaster met een DWT van 4550 ton, aangedreven door een 1860 kW sterke Wärtsila 6L25, die draait op zware HFO380.
De machinekamerinbouw is verzorgd door Marine Service Noord in Westerbroek, de luiken zijn geleverd door Coops & Nieborg in Hoogezand en Radio Holland in Delfzijl zorgde voor uitrusting van het schip met een beproefd praktische en doelmatige nautische apparatuur.
Brildragend
Het vaargebied van de Stroombank is – net als bij de overige schepen van Pot – het Middellandse Zeegebied, Noordwest-Europa en Scandinavië. Vanwege de Scandinavische bestemmingen hebben de schepen van Pot ijsklasse. Zelf heeft Pot nooit gevaren. “Ik was al jong brildragend en werd daarom afgekeurd voor de zeevaartschool. Ik wilde wel gaan varen, maar mocht dus niet. Zo ging dat in die tijd.”
Tussen de oorspronkelijk geplande aflevering van de Stroombank en de daadwerkelijke ingebruikname drie jaar later gebeurde er economisch gezien heel veel. Groeiden de bomen economisch gezien drie jaar geleden nog tot in de hemel, inmiddels heeft de recessie in alle hevigheid toegeslagen.
“De prijzen liggen nu vijftig tot zestig procent lagen dan twee jaar geleden”, weet Pot. “Hierin moet snel verandering komen, anders worden de problemen voor veel kapitein-eigenaars en reders heel erg groot. Hoewel ik de indruk heb dat het ladingaanbod de laatste tijd weer iets toeneemt, is er meer nodig. De economie moet worden vlotgetrokken en daarvoor zijn krachtdadige maatregelen nodig.”
“Hoewel onze eigen bank ons in onze bedrijfsvoering goed blijft steunen, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat banken internationaal gezien in de handel nog steeds heel veel blokkeren. De angst regeert en bedrijven krijgen geen kredieten om handel te drijven. Zolang dit gebeurt, trekt de goederenstroom niet weer aan. Het regent dat het giet, maar de paraplu blijft dicht.”
(Jan Johan ten Have)
