“Wij kijken er bijzonder naar uit om met onze nieuwe tanker de toekomst tegemoet te gaan.” Dat zegt eigenaresse Nannie de Vos van het gloednieuwe motortankschip Fenne. Haar woorden worden beaamd door haar compagnon Pieter Jan Faro: “Voor het eerst hebben wij een nieuw schip gebouwd. Ons hart zit in dit project. Ze is voor ons een bron van motivatie.”
“Onze samenwerking bevalt ons beiden heel goed”, zeggen Nannie de Vos en Pieter Jan Faro. “We vullen elkaar prima aan.” (foto’s Jan Johan ten Have)
De Fenne is genoemd naar de 6-jarige Fenne, het nichtje van Nannie, die het casco bij de tewaterlating doopte. “Ze is er reuzetrots op en vindt het echt haar schip”, zegt tante Nannie vertederd. De officiële doop vond – wederom door Fenne – plaats op zaterdag 21 mei bij Bunkercentrum Dongemond in Geertruidenberg. In café Den Witte Hemel vond vervolgens de officiële overdracht plaats, waarna de ingebruikname werd gevierd met een buffetdiner met livemuziek.
Privacy
Tot voor kort voeren Faro en De Vos op de Niels, een tanker van 81 bij 9,50 meter, de voormalige Dordrecht 25 uit 1973. Vanwege de aankomende dubbelwandigheidseisen begonnen zij al geruime tijd geleden met plannen smeden om nieuw te bouwen. Het voor een vrouw bijzonder vervelende gebrek aan privacy was daarbij een extra stimulans om snel spijkers met koppen te slaan.
“Het totaalplaatje op de Fenne is een enorme stap voorwaarts; op de Niels stonden wij qua bedrijfsvoering helemaal stil”, zegt De Vos. Voor haar betekent de ingebruikname van de Fenne dat zij zelf weer kan gaan varen. De laatste vijf jaar bleef zij aan de wal en hield ze zich bezig met onder meer administratie en management van de vof.
Zelf varen ging niet meer vanwege het gebrek aan privacy aan boord. “Het stuurhuis met inrichting, de accommodaties, het is allemaal een enorme stap vooruit”, zegt ze nu. “Er is nu zelfs ruimte voor ons beiden om onze partners eens mee te nemen aan boord als we dat willen.”
Duitse vlag
Bij de aanschaf van de Niels in 1997 – het eerste schip dat de twee gezamenlijk in eigendom hadden – besloten zij onder Duitse vlag te gaan varen. En dat gebeurt met de Fenne wederom. “Het waren de zakelijke omstandigheden destijds die in Duitsland wat ons betreft aantrekkelijker waren”, vertelt De Vos. “Wij hadden daar meer armslag.”
De financiering van de Niels werd destijds geregeld door Christian Hochbein, niet geheel toevallig mede-eigenaar van Groningen Shipyard, de werf die de Fenne volledig bouwde en afbouwde. “We kennen Hochbein al heel lang en hoorden de positieve verhalen over zijn werf. We hebben ons oor ook te luister gelegd bij andere makelaars. Maar uiteindelijk kwamen we hier terecht vanwege de kwaliteit van het werk – een mooi strak casco en nette afwerking – en het feit dat hier niet wordt getornd aan de planning. Binnen vijf maanden was ons hele schip klaar”, zegt Faro. “Bovendien is de Fenne nu een compleet Nederlands product, wat een positieve invloed heeft op de waardevastheid van het schip.”
Roots
Nannie de Vos heeft geen enkele roots in de scheepvaart. Ze was een meisje van de wal dat een matroos als scharrel kreeg. De kalverliefde bleek hardnekkig en op haar zeventiende keerde Nannie school de rug toe om met haar toenmalige vent aan boord te stappen. Ze werd leerlingmatroos en werkte zich snel op. Op haar 21e keerde ze haar zilvervlootspaarpot om voor de aanschaf van de spits Navi, die zij over konden nemen van werkgever Karel van Strien. Ook toen haar relatie op de klippen liep, wilde Nannie in nautische sferen blijven werken. Ze kwam terecht aan boord bij Pieter Jan.
In de stamboom van Pieter Jan Faro speelt varen wél een rol – zij het een redelijk bescheiden. Zijn grootvader voer, evenals zijn vader in diens jonge jaren. Pieter Jan groeide op in een huis aan de haven en werd van jongs af getrokken door het water. Hij ging naar de binnenvaartschool en begon op zijn achttiende als leerlingmatroos. Een luttele drie jaar later werd hij zelfstandig schipper. Zijn werkgever Harm-Jenne Spier stelde hem in de gelegenheid om de 254-tonner Brantas over te nemen. Faro is hem nog steeds dankbaar: “Hij heeft mij geweldig gesteund aan het begin van mijn loopbaan en mij een prachtige kans geboden.”
Samenwerking
Nannie en Pieter Jan leerden elkaar kennen toen ze elk nog voor zichzelf voeren, maar wel voor dezelfde bevrachter. “We probeerden zo veel mogelijk gekoppeld te varen en ’s weekends bij elkaar te liggen. In die tijd leerden wij elkaar goed kenen”, vertelt De Vos.
Toen zij zich in 1997 bij Faro meldde met de vraag om werk, wist hij meteen wat voor vlees hij in de kuip had. Nannie trad bij hem in dienst en werd al heel snel zijn compagnon. Hij bezat destijds twee schepen; naast de Brantas ook de Carin. Al snel ruilde hij deze twee schepen in voor één groter exemplaar, de voormalige Ocupatie die ze omdoopten tot Carin. Die werd niet al te lange tijd later verruild voor de Niels, het schip waarop zij tot voor kort voeren.
“Onze samenwerking bevalt ons beiden heel goed”, zegt Faro. “Zowel bij het werk in de praktijk als bij de zakelijke aspecten van onze vof vullen wij elkaar prima aan en weten we exact wat we aan elkaar hebben.”
Uitrusting
De Fenne is 110 meter lang en 11,45 meter breed. Het schip heeft een laadvermogen van 2.941 ton en wordt voortgestuwd door een 1597 pk sterke Caterpillar 3512C. De Verhaar-boegschroef wordt elektrisch aangedreven door een Caterpillar C18 (535 pk). Als hulpsets staan verder aan boord twee John Deeres van 158 en 76 kVA en een Deutz van 55 kVA. Het stuurhuis is uitgerust met het nieuwste van het nieuwste op het vlak van nautische apparatuur, geleverd door Radio Holland.
Met de nieuwe Fenne gaan Faro en De Vos varen voor bevrachter Interstream Barging. Het vaargebied ligt niet vast, maar gezien de afmetingen gaan zij de driehoek Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen zeker vaak aandoen. Interstream was ook nauw betrokken bij de totstandkoming van dit nieuwbouwproject. Faro: “Samen met de bevrachter hebben wij onze keuzes gemaakt, onder meer voor dit formaat en voor negen ongecoate ladingtanks, inclusief spiralen en een flinke ketel. Zo kunnen we alles vervoeren van benzine tot zware olie.”
(Jan Johan ten Have)