De sociale partners in de Rijn- en Binnenvaart hebben een definitieve overeenkomst afgesloten over het pensioen en de CAO. Daarmee zetten de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers een stap richting een nieuwe CAO.
Nautilus-onderhandelaar Ton Heijnen licht toe dat met de overeenkomst nog geen sprake is van een ‘echte’ CAO die voor de hele bedrijfstak geldt. “Wél is het de intentie van de partijen dat er in de eerste helft van 2018 op twee manieren naar toe wordt gewerkt. Enerzijds zal intensief gekeken worden hoe een CAO algemeen geldend gemaakt kan worden. Dat is niet gemakkelijk in deze sector met zijn tamelijk lage organisatiegraad van bedrijven en van werknemers.”
Heijnen vervolgt: “Anderzijds moet er natuurlijk ook een CAO zijn. Het is nu aan de CAO-partijen om samen een CAO op te zetten die voor werknemers en werkgevers van nut is. Dat wil zeggen dat de CAO een pakket standaard arbeidsvoorwaarden regelt. Het pakket moet de bedrijven werk uit handen nemen. Ze hoeven het niet zelf te bedenken. En het geeft de werknemers zekerheid over hun rechtspositie.”
In het akkoord is nog niet afgesproken dat de CAO in 2018 ook al algemeen verplicht zal zijn. Heijnen: “Dat was nog een stap te ver.”
Meer zekerheid
Nautilus hoopt dat binnenvaartleden van de vakbond hun werkgever straks gaan wijzen op de mogelijkheid om zich bij de CAO aan te sluiten. Voor bedrijven die al een CAO hebben, hoeft er niets te veranderen. Die kunnen hun eigen CAO blijven voeren. Zij mogen echter ook voor de nieuwe centrale overeenkomst kiezen en eventueel gewenste afwijkingen in een klein contract voor hun eigen bedrijf vastleggen.
Pensioen
Veel werkenden die zijn aangesloten bij het pensioenfonds hebben een voorlopig toegekend recht op extra pensioen. Dit is door een speciale wet toegestaan tot 2021. Deze regeling lijkt op de oude vut. Voor de voorlopige (en voorwaardelijke) rechten moet een werknemer in de bedrijfstak blijven werken. Er is geen terugwerkende kracht mogelijk.
Met het akkoord wordt in 2018 een programma gestart om die voorwaardelijke rechten om te zetten in ‘echte’ rechten. Deze onvoorwaardelijke pensioenrechten worden nu al bijgeschreven op het pensioenoverzicht.
Premie
“Als de CAO er vóór juli 2018 daadwerkelijk komt, dan blijft de pensioenpremie 22,5 procent tot 2021”, aldus Heijnen. “Ook zal dan het programma worden voortgezet om de werkende deelnemers aan het pensioenfonds versneld een onvoorwaardelijke toekenning van pensioenrechten te geven.”
“Komt de CAO niet op tijd, dan komt de premie in 2019-2020 hoger te liggen en wordt de toekenning van rechten vertraagd. Werkgevers én werknemers hebben elkaar dus nodig in dit akkoord. Ze hebben samen wat te winnen met een CAO, ook al geldt niet de eis dat die CAO al voor alle bedrijven verplicht is…”
