Sterker, veiliger en zeewaardiger is de nieuwe bunkertanker mts Aimee voor Burando. Tal van extra maatregelen moesten er bij de nieuwbouw genomen worden om het schip geschikt te maken voor estuaire vaart. België kent speciale regelgeving om over zee de havens te kunnen bereiken, omdat grote binnenvaartschepen via de binnenwateren niet in elke haven kunnen komen.
Versterkte binnenschepen mogen tot 5 mijl langs de kust van België varen: de route tussen de havens van Oostende en Zeebrugge en de monding van de Westerschelde. Sinds 2007 is deze regelgeving van kracht. De Aimee zal voornamelijk op het traject tussen Antwerpen en Nieuwpoort varen om zeeschepen te bunkeren.
Dubbele regels
“Qua stabiliteit zijn dit complexe schepen omdat ze moeten voldoen aan de (ADN) binnenvaartwetgeving en aan de lokale wetgeving voor estuair varen. Dit zijn gereduceerde (IMO) zeevaarteisen”, vertelt Egbert van IJken van SARC. “De verschillen tussen
binnenvaart- en zeevaarteisen zijn op het gebied van stabiliteit, langsscheeps toelaatbare buigende momenten en de dichtheid van het vaarwater: zoet of zout.” In de beladingscomputersoftware LOCOPIAS van het Scheepsbouwkundig Advies- en Rekencentrum is het mogelijk gemaakt om afhankelijk van de reis aan de van toepassing zijnde wetgevingen te kunnen toetsen.
De Aimee is tijdens de bouw aangepast met meer spanten: ook bij de machinekamer en de brandstoftanks is de romp dubbelwandig, evenals het complete vlak. Daarnaast is de machinekamer in segmenten ingedeeld en is een handmatige bediening van motoren en roer mogelijk bij het uitvallen van het schip. Een zeeradar, Naftex-receiver voor noodberichten en ook de reddingsmiddelen vallen onder zeekeur.
Complexer
Ook de davit moet aan speciale eisen voldoen. Bij doodschip moet hij volledig autonoom en handmatig te gebruiken zijn om de bijboot overboord te zetten. De ramen van de gangboordloze woning kunnen binnen met zware platen geblindeerd worden en zijn kleiner uitgevoerd dan bij een standaard binnenschip.
In het stuurhuis is het al niet anders: dikke raamspijlen en kleine ramen. Vloeren mogen alleen van staal gemaakt worden, aluminium wordt afgekeurd.
Burando vaart met vijf estuaire tankers. Hans Hooijmans doet samen met Youri Verhoef de technische dienst voor Burando. “We zijn tijdens de bouw van de casco’s van de Aimee en de Emma (die binnenkort in de vaart komt, red.) op de VEKA-scheepswerf in Oekraïne geweest”, vertelt Hooijmans.
Daar hebben ze de bouw gevolgd en gecontroleerd van de casco’s van 110 x 13,50 meter. “Of het recht was, of de spanten volgens tekening uitgevoerd waren en tal van andere zaken.”
Inmiddels heeft VEKA meer dan tien schepen voor Burando gebouwd. Nadat de casco’s klaar waren, zijn ze over zee geballast en dichtgelast, double tow naar Werkendam gesleept via de Bosporus en Middellandse Zee.
Doordacht
Adrie de Jong die nauw met Hooijmans en Verhoef samenwerkt, doet de afbouwbegeleiding van de complexe schepen. “In de in compartimenten opgedeelde machinekamer staan twee Caterpillar 3508-motoren van elk 1.060 pk. Voorin staan twee C18-aggregaten van Caterpillar en een havensetje.”
De machinekamer bestaat uit twee motorencompartimenten en een technische ruimte. “Bij calamiteiten, mits afgesloten, is er altijd nog een motor die werkt”, vertelt De Jong. “Evenals dat bij schade door de dubbelwandige machinekamer de gasolietanks ook veel beter beschermd zijn. Bij uitval van het stuurhuis is er via de bediening in de machinekamer gewoon door te varen.”
Ook over de veertien tanks is nagedacht. Elke tank is verwarmd en er kan simpel voor een andere partij omgeschakeld worden. “De bunkergiek is aangepast opdat er gelijktijdig twee partijen overgepompt kunnen worden”, zegt De Jong. “Daarnaast is hij 355 graden draaibaar.”
Het dek en de uitrusting zijn volledig aangepast aan vast water op het dek. “Wij hebben ervoor gekozen om aan bakboord alle pompen en het ‘bushokje’ te plaatsen, want je gaat geladen naar Zeebrugge.”
Hierdoor worden de pompen en de bediening minder aan vast water blootgesteld. Er is rekening gehouden met het vaargebied met de indeling van het schip.”
Speciale opleiding
Martin van de Winkel, schipper-kapitein bij Burando, bevestigt dat. Hij is speciaal opgeleid voor estuaire vaart. “Als je drie jaar als binnenschipper gevaren hebt, kan je de vervolgopleiding in België doen. Er komt veel bij kijken. Je moet de zeevaartregelgeving, die net even verschilt van de binnenvaart, leren.”
Je moet in bezit zijn van het wereldwijd maritiem nood- en veiligheidssysteem Global Maritime Distress and Safety System (GMDSS), door een goedgekeurde studie. Ook een aangepaste opleiding moet je hebben voltooid, gebaseerd op STCW A-II/3.
Daarnaast moet je lichamelijk geschikt zijn en dit aantonen via een medische verklaring van geschiktheid (voor de zeevaart), afgeleverd door een erkende arts. Elke vijf jaar moet je bijscholing volgen.
Certificaten
Van de Winkel heeft als eerste met de Aimee gevaren bij de proefvaart. Daar wordt niet alleen door Lloyds naar gekeken, maar er moet ook voor de Belgische overheid een uur op zee gevaren worden. Daarna heeft het schip zijn certificaten en mag het tot een significante golfhoogte van 1,90 meter op zee varen.
Van de Winkel vindt het jammer dat er met deze papieren niet naar Rotterdam en IJmuiden gevaren mag worden. “De reis zou korter zijn dan binnendoor en hierdoor zouden we tijd besparen. Maar ook voor het milieu zou het goed zijn: er wordt immers veel brandstof bespaard; dus je zou uitstoot voorkomen.”