Promotie-organisatie INE (Inland Navigation Europe), EBU (Europese Binnenvaart Unie) en de ESO (Europese Schippers Organisatie) spreken over de tegenvallende inzet van de Europese politiek voor de binnenvaart in Europa in een advies aan de Europese Commissie voor de inhoud van het Witboek voor Transport. “Sinds het laatste Witboek in 2001, heeft de Europese Unie actief aan de ontwikkeling van de binnenvaart bijgedragen door twee projecten met een hoge prioriteit te starten: RIS (River Information Services) en het binnenvaart actieplan Naiades. Niettemin valt de politieke inzet voor de binnenvaart vergeleken met andere transportmodaliteiten erg tegen”, aldus de drie organisaties. “Dat is des te verbazingwekkender gezien de duidelijk mogelijkheid om minder CO2-uitstoot van het vervoer te realiseren met de binnenvaart en bovendien vermindering van andere negatieve, externe effecten als congestie, vervuiling, ongelukken, lawaai en landbeslag.”Het wekt aldus de organisaties nog meer verbazing gezien de grote belangstelling van veel schippers in meer duurzame vormen van transportoplossingen, mede dankzij het kostenbesparende element daarvan.
Maatregelen
Minstens 20 procent van het TEN-T (Transeuropese netwerken) zou volgens ESO, EBU en INE voor de vaarwegen bestemd moeten zijn, waarbij beslissingen over investeringen worden gebaseerd op de mate waarin energie wordt gebruikt en er kooldioxide wordt uitgestoten (dit betreft de 20-20-20 regel: als er 20 procent wordt co-financierd door de EU, dan dient er ook 20 procent minder CO2 uitstoot te zijn in 2020). Dit zou leiden tot zogenaamde ‘groene corridors’.
Bovendien behoort het bestaande vaarwegen netwerk tijdig en voldoende te worden onderhouden.
Voor de elektronische voorzieningen voor transport, moet volgens het advies worden gewerkt aan een volledig operationeel, neutraal ‘cross-modal’ informatieplatform in 2020.
Een voorbeeld van INE voor een toekomstige transportketen, waarbij spoor en vooral binnenvaart de grote afstanden van het transport verzorgen. (illustratie INE)
In dat jaar zou ook de onderlinge concurrentie tussen de modaliteiten volledig eerlijk moeten zijn (een level playing field), dus geen bevoordeling meer van bepaalde modaliteiten door de overheid (zoals bijvoorbeeld spoor). Mocht er sprake zijn van ondersteuning dan moet dat ook volgens het principe gaan van 20-20-20 doelen (zoals hierboven omschreven).
Omdat die ‘carbon footprint’ (de mate waarin iets of iemand kooldioxide uitstoot) zo’n belangrijke rol speelt, wordt gepleit voor certificering en testen van berekeningen van die ‘carbon footprint’.
Tot slot pleiten de organisaties voor een afgeslankte administratieve druk voor de ondernemingen. Regels die in de praktijk duurzaam transport verhinderen (zoals bij afvaltransporten het geval is) dienen te worden herzien.