Op 27 juni 2006 vond aan boord van chemicaliëntanker Stolt-Rom bij boei 61 in de 3e Petroleumhaven, Rotterdam tijdens het overpompen van gedenatureerde ethanol een explosie plaats. De ethanol werd met behulp van een boordpomp van de binnenvaarttanker overgepompt naar het zeeschip Montauk. Het onderzoek dat de Inspectie instelde, levert als belangrijkste aanbeveling op om beter te controleren of aan boord van binnenschepen de brandblusinstallatie wel direct inzetbaar is.
Het ADN(R) maakt op verschillende plaatsen melding van de brandblusinstallatie aan boord van binnenvaartschepen. Uit de interpretatie van Inspectie Verkeer & Waterstaat naar aanleiding van het rapport:
1. Naleving randnummer 7.2.4.40 van het ADNR
"Aan boord van het zeeschip M waren de brandblusmiddelen voor gebruik gereed. Dit heeft de omvang van het incident beperkt. Aan boord van de binnenvaartlichter S waren de blusmiddelen niet gereed voor direct gebruik. Dit is in strijd met randnummer 7.2.4.40 van het ADNR. Tevens beveelt de Inspectie de CCR-lidstaten aan om scherper toe te zien op de juiste toepassing en naleving van dit voorschrift"
2. Brandbestrijdingstraining in de binnentankvaart
"Een hoog niveau van brandveiligheid wordt bereikt door kennis van en het nauwgezet naleven van brandveiligheidsvoorschriften. De Inspectie beveelt de CCR-lidstaten aan, brandbestrijdingstraining voor alle bemanningsleden aan boord van binnenvaarttankschepen te verplichten"
Interpretatie
Eerder dit jaar heeft de IVW een rapportage ten aanzien van "gebruiksklaar" van de brandblusinstallatie gepubliceerd. De IVW vroeg advies aan zowel de brandweer als aan het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid, NIBRA. Het NIBRA is van mening dat waterdruk op de slangen moet staan. De brandslangenhaspels zijn een goed initiatief van de bedrijfstak. De uitleg van het NIBRA dat de brandslangen ook onder druk moeten staan is vergaand en kan niet zonder meer verplicht gesteld worden.
De IVW rapportage stelt: “Op dit moment wordt kennis over brandbeheersing slechts opgedaan in de ADNR opleiding. Veelal is er maar één persoon aan boord die in het bezit is van een ADNR certificaat. In het geval dat deze gewond raakt bij een incident of al druk is bij de beheersing van een brand kan hij anderen niet instrueren. Brandbeheersingstrainingen zouden voor elk bemanningslid moeten gelden. Terwijl ADN(R)1.3.2.2 hetvolgende voorschrijft: De bemanning moet met de bediening van de brandblusinstallaties en het gebruik van de brandblusapparaten bekend gemaakt worden. “
CBRB-secretaris Robert Tieman schrijft op de website van ‘Gevaarlijke Lading: “Over het algemeen genomen kan worden gesteld dat na de publicatie van de eerste rapportage – twee jaar geleden – de sector de nieuwe interpretatie van de Inspectie Verkeer en Waterstaat aanvaard heeft. Echter, nieuw inzicht en technologische ontwikkelingen zouden aanleiding kunnen zijn om een aanpassing van de wet verder te onderzoeken. Hierdoor kan wellicht een verbeterslag ten aanzien van de veiligheid worden gemaakt en tegelijkertijd het spanningsveld tussen de wet vervoer gevaarlijke stoffen en de arbeidsomstandighedenwet verminderd kunnen worden. Op dit moment worden mogelijke verbeteringen niet gestimuleerd vanwege het feit dat naast deze innovaties brandblusslangen alsnog uitgerold moeten worden.
Praktijkmiddag
Op 15 oktober houdt ‘Gevaarlijke Lading’ een Gevaarlijke Lading Praktijkmiddag. Vanaf 13 uur Carlton Oasis Hotel Spijkenisse.
