…
‘t Kleine zeil weer opgeborgen
Sloegen wij het grote aan
En zijn op den vroegen morgen
Al weer zeilend weg gegaan.
Pinkster was reeds kort op handen
Want het was juist zaturdag
Toch wij zeilden langs de stranden
Tot men ons te “Muiden”zag.
Voor de zondag reeds te “Muiden”
Bleven wij tot Pinkster twee
Dagen, die zeer veel beduiden
Wie ook voer, ik voer niet mee.
Pinkstermaandag was verscheenen
En daar voeren wij weer heen
‘k Kon mij best daarmee vereenen
Welgemoed en hoogst tevreen
“Weesp”, in d’eerste plaats te noemen
Zeilden wij al spoedig door
Zagen geene Pinksterbloemen
Maar gedurig aan het spoor.
En bij links of rechts te draaien
Want de “Vecht”loopt bijster krom
Bleef de wind van achter waaien
Zeilden alles op en om.
Reeds begonnen wij te nad’ren
’t Dorpje “Nederhorst den Berg”
En de wind drong door de blad’ren
Ja, somwijlen wel wat erg.
Spoedig door haar “brug”gevaren
Zeilden wij op “Vreeland”af.
Weldra mochten wij ontwaren
“Loenen”als met snellen draf.
“Maarsen”, “Breukelen”, “Bosch en Huis”
Zonder moeite doorgevaren
Kwamen wij te “Nieuwersluis”
Dat ons stof tot vreugd mocht baren.
Want wij zeilden immer voort
Maar aan “Zuilen” toe gevaren.
Was een rak, liep zuid en noord
En nu moest de gang bedaren.
Dus wij streken voor dat rak
Bleven daar een wijle leggen
’t Was in de wind en het waaide strak
Ofschoon we hadden niets te zeggen.
…
Albertus Geel
Albertus zeilt langs de stranden van de Veluwe naar Muiden.
Op reis naar Utrecht: er is maar één mogelijkheid, de rivier de Vecht op varen.
Kronkelend.
Aflevering 3 (26 maart online): Utrecht
klik hier voor aflevering 1.
Reageren?mail naar Sander Geel.