Damen Shiprepair Amsterdam en zusterbedrijf Niron Staal zijn blij dat ze – voorlopig – niet hoeven te wijken voor woningen. Provincie Noord-Holland heeft de scheepswerf op verzoek van het Rijk aangewezen als ‘Industrieterrein van Provinciaal Belang’.
Het betekent een pas op de plaats van in elk geval twee jaar voor de geplande 9.600 woningen. Het Amsterdams bouwproject op het scheepswerfterrein in Amsterdam Noord is niet van de baan, maar dan moet de gemeente elders een vergelijkbare locatie aanbieden.
“Een wereldhaven is geen haven, zonder scheepswerf”, zegt Tjeerd Schulting. De directeur van Damen Shiprepair Amsterdam en Niron Staal heeft eindelijk zekerheid over het voortbestaan van de werf. In 2028 zou de huurovereenkomst komen te vervallen; dat bracht veel onzekerheid met zich mee voor het personeel en de klanten.
Huurcontract
“Met de sectoragenda heeft Kees van der Staaij, de gezant Maritieme Maakindustrie, een duidelijke boodschap gegeven aan het kabinet: al veertig jaar zit de maritieme maakindustrie op een kantelpunt en de sector dreigt te bloeden. We moeten daar wat mee. Vandaaruit heeft de overheid plannen gemaakt. Eén daarvan is om voorzichtig te zijn met de mooie industrie die wij nu nog hebben. Bij ons omdat het water aan de lippen staat doordat in 2028 het huurcontract beëindigd wordt”, aldus Schulting.
De provincie kreeg van het rijk het verzoek om de scheepswerf in Amsterdam-Noord tot ‘Industrieterrein van Provinciaal Belang (IPB) uit te roepen. Daarmee worden alle plannen voor een periode van twee jaar bevroren.
Schulting: “Alle scenario’s worden verder verkend. Die zijn simpel: er moet een vergelijkbare werf blijven. Hopelijk groter en binnen het Noordzeekanaalgebied. Hier blijven of verhuizen. Dat is voor ons fantastisch en geeft de ruimte met alle partijen om tafel te gaan zitten en samen de best mogelijke oplossing te zoeken.”
Voortbestaan
Daaruit moet blijken op welke plek Damen Shiprepair Amsterdam en Niron Staal verder kunnen. “We gaan een toekomstgerichte dialoog voeren. Misschien is de uitkomst van dat gesprek wel dat je beter kan blijven zitten en aanpassingen met geluidsschermen en andere oplossingen kan maken voor omwonenden. Of misschien wel verhuizen?”
“Als we verhuizen wordt met het terrein heel veel geld verdiend en met dat geld kan je heel veel doen. Onze positie is heel erg versterkt door Provincie Noord-Holland. Nu moeten we er met onderhandelen en praten uit zien te komen. Het regiebureau Sectoragenda Martieme Maakindustrie heeft heel goed werk gedaan.”
Balen
Anders dan Schulting is Reinier van Dantzig, de Amsterdamse wethouder voor woningbouw, grond en ontwikkeling en ruimtelijke ordening, begrijpelijkerwijs niet blij: “Ik baal ontzettend van het eenzijdige besluit van de provincie om het gebied tijdelijk aan te wijzen als IPB.”
Het betekent volgens hem dat de woningbouw op deze plek vertraagt terwijl Amsterdam een schreeuwend tekort heeft aan woningen. “Daarbij vraag ik me sterk af of het bouwen en repareren van fregatten binnen stedelijk Amsterdam een lange toekomst heeft. Je ziet namelijk dat andere industrie ook op termijn naar de randen van de stad verhuist.”
“We hebben begrip voor de veranderende omstandigheden in de wereld en de lastige afwegingen die daarbij horen”, zegt Danzig. “Maar Amsterdam had vergevorderde plannen met dit gebied en die komen nu stil te liggen.”
Daarnaast heeft de aanwijzing gevolgen voor de ontwikkeling van gebied Haven-Stad. “Hoe groot die gevolgen zijn, moeten we nog exact in kaart brengen. Wij vertrouwen erop dat in de komende twee jaar duidelijk wordt dat alsnog herontwikkeling naar een woon-/werkgebied zal plaatsvinden op de betreffende locatie.”
Onderzoek
Rijk, provincie en gemeente gaan de komende twee jaar onderzoeken wat de toekomstige invulling van het gebied moet worden. Zolang het terrein de status ‘Industrieterrein van Provinciaal Belang’ heeft, kunnen er geen andere ontwikkelingen (zoals woningbouw) plaatsvinden.
Iedereen kan op het ontwerpbesluit reageren. De reacties kunnen worden meegenomen in het eindconcept. De wijzigingen worden naar verwachting in januari vastgesteld en zijn dan per 1 februari 2025 van kracht.