De overslag in de Rotterdamse haven is het eerste half jaar met 3,9 procent gegroeid. Van de tien marktsegmenten laten er acht een stijging zien. Met name de overslag van containers was bepalend voor de toename: 9,3 procent meer in TEU’s en 10,4 procent in tonnen.
In totaal werd in het eerste halfjaar 238,0 miljoen ton goederen overgeslagen, zo maakte Havenbedrijf Rotterdam 20 juli bekend. Het marktaandeel van Rotterdam ten opzicht van de andere havens tussen Hamburg en Le Havre is in de containersector toegenomen van 29,0 (Q1 2016) tot 30,9 procent (Q1 2017).
Alleen het volume van minerale olieproducten en overig nat massagoed (1 procent) is gedaald. Droog massagoed steeg met 5,2 procent. Breakbulk zat met 10,8 procent nog meer in de lift.
Verschillende bedrijven hebben dit halfjaar grote investeringen aangekondigd. Voor Havenbedrijf Rotterdam een teken dat het bedrijfsleven “vertrouwen heeft in het Rotterdamse haven- en industriecomplex. Deze investeringen bestendigen het belang van het complex voor de Nederlandse economie”.
Staatssteun
Havenbedrijf Rotterdam presenteerde 20 juli ook de financiële cijfers. De omzet nam met 8,3 miljoen euro toe tot 342,3 miljoen. Vanwege de vennootschapsbelasting die de havenbeheerder met ingang van dit jaar moet betalen, is een post opgenomen van 31,4 miljoen euro (25 procent van de winst). Dit leidt tot een resultaat na belastingen van € 97,8 miljoen.
Met die door de Europese Commissie opgelegde verplichting aan Nederland om vennootschapsbelasting te heffen, is het Havenbedrijf het nog steeds niet eens. Te meer daar andere landen staatssteun geven aan hun havens.
“Havens in omringende landen ontvangen van hun nationale overheden structureel aanzienlijk meer ondersteuning dan de Nederlandse. Zo bestaat in Duitsland nu de intentie de tarieven voor het gebruik van het spoor te halveren.”
Maar voorlopig zijn alleen de Nederlandse havens door de Eurocommissaris verplicht vennootschapsbelasting te betalen. “Gelet op het belang van de Rotterdamse haven en de uitdagingen waar het haven- en industriecomplex voor staat, is vergelijkbare support als in omringende landen noodzakelijk”, was de oproep aan de Nederlandse regering.