Nederlands Normalisatie Instituut NEN kijkt in zijn onderzoek wél naar de risico’s van biobrandstoffen voor scheepsmotoren in de binnenvaart en hoe de reductieverplichting zorgvuldig kan worden nagekomen. Dat stelt demissionair staatssecretaris Steven van Weyenberg van IenW in antwoord op vragen van SP-Kamerlid Mahir Alkaya. “Hieruit zullen aanbevelingen volgen voor alle relevante betrokken partijen, inclusief overheid, schippers, brandstofleveranciers, etc.” Die aanbevelingen komen nog dit jaar.
In de binnenvaart bestaat de vrees dat met name FAME (op basis van dierlijke vetten) motoren aantast en filters verstopt, waardoor schepen kunnen stilvallen. Dat kan tot gevaarlijke situaties op vaarwegen leiden.
Praktijkervaringen
“In het onderzoek worden naast deskresearch praktijkervaringen verzameld door middel van het Meldpunt Binnenvaart en de eerdergenoemde enquête”, aldus Van Weyenberg. Hij vindt dat er alles aan gedaan wordt om de vragen te beantwoorden waar de eerdere motie van Mahir Alkaya en Roelof Bisschop (SGP) om vroeg. Dat zou nog voor de Kamerbehandeling van het Besluit energie vervoer moeten gebeuren. “Aangezien het onderzoek niet volledig voor de Kamerbehandeling van het Besluit energie vervoer kan worden afgerond, is besloten om voor de binnenvaart af te zien van de jaarverplichting uit de REDII.” Die extra eis van Brussel is uitgesteld, de ook door Europa verplichte CO2-reductie van 6 procent per 1 januari gaat wel door.
Meldpunt Binnenvaart
De kritiek van schippersvereniging ASV dat het NEN-onderzoek vooral uit deskresearch zou bestaan, is niet terecht, schrijft Van Weyenberg: “Naast deskresearch worden in het onderzoek praktijkervaringen verzameld door middel van het Meldpunt Binnenvaart, en is een enquête verspreid onder binnenvaartschippers.”
Meldpunt Binnenvaart is op initiatief van BLN-Schuttevaer, CBRB, NOVE en IVR opgezet voor binnenvaartschippers die problemen ervaarden met biobrandstof. In de enquête vraagt NEN vragen over de kwantiteit, kwaliteit, testen en certificaten van de getankte biobrandstof en de eventuele consequenties.
Staatssecretaris van Weyenberg wijst in zijn brief aan de Tweede Kamer er ook op dat het ministerie in 2020 TNO en het Expertise en Innovatiecentrum Binnenvaart al opdracht had gegeven om onderzoek te doen naar de toepassing van biobrandstof in de binnenvaart. “Uit dit onderzoek kwam voort dat er enkele technische risico’s waren, maar dat deze beheersbaar zijn. TNO concludeerde ook dat in de binnenvaart de laatste vijf jaar al ervaring is opgebouwd met de toepassing van biobrandstof-blends.”
De staatssecretaris bestrijdt dat de ASV, zoals het bestuur van de vereniging zegt, niet betrokken is bij het onderzoek: “De ASV is betrokken bij het opstellen van de onderzoeksvraag. Haar commentaar is deels verwerkt en de ASV heeft een toelichting ontvangen op de verwerking van haar commentaar.” De vereniging is ook benaderd voor het invullen van de enquête.
“Daarnaast zijn ook individuele schippers benaderd. Zodra het onderzoek is afgerond zullen de resultaten met de branche, waaronder ook de ASV, worden besproken.”
Tijdsdruk
Doordat het NEN-onderzoek op aandringen van de Kamermotie vóór de behandeling van het Besluit energie vervoer – en dus dit jaar nog – klaar zou moeten zijn, was sprake van tijdsdruk. NEN werkt daardoor“met de data die het tijdig kon verzamelen: onder andere van het Meldpunt Binnenvaart en reacties en ervaringen van schippers zelf, aldus Van Weyenberg. “In een langduriger onderzoek hadden meer data verzameld kunnen worden. Ook vergt het nauwkeurig meten en analyseren van de aanwezige brandstoffen (bijv. het meten van Cloud Point, CFPP, CFBT, SMG, en gehaltes aan monoglyceriden) veel tijd. In deze setting is NEN afhankelijk van de snelheid van data-analyses en reacties van respondenten.”
NEN zal in het rapport aangeven welke onderzoeksvragen “nog openstaan om tot veilige toepassing van biobrandstof in scheepsmotoren te komen”, aldus de staatssecretaris. Mogelijk is vervolgonderzoek nodig.
Het ministerie van IenW blijft “in gesprek met de branche over de conclusies en aanbevelingen die uit dit onderzoek naar voren zullen komen en zal de branche blijven betrekken bij een eventueel vervolg”, belooft Van Weyenberg. “Ook zal ik samen met de branche de eerste jaren van een verplichting blijven monitoren.”