In Limburg moet de scheepvaart door de lage waterstand op de Maas en Limburgse kanalen rekening houden met langere wachttijden bij de sluizen. Rijkswaterstaat heeft besloten dat er nog maar beperkt geschut wordt, omdat anders veel water verloren gaat. Het beperkt schutten geldt ook voor Noord-Brabant.
De lage afvoer van de Maas heeft voorlopig geen consequenties voor de diepgang waarmee schepen de rivier kunnen bevaren. Maar Rijkswaterstaat schut minder vaak, en wacht tot een sluis optimaal gevuld is met beroeps- en pleziervaart n. De wachttijd voor schepen kan dardoorn oplopen tot maximaal vier uur.
Pompgemalen
Ook de Brabantse sluizen gaan minder vaak open. Ze krijgen hun water via België uit de Maas. Omdat de waterstand laag is, moet in het kanalenstelsel worden gepompt. De Brabantse kanalen worden aangestuurd door de bediencentrale in Tilburg. Daar proberen ze de schepen zo snel mogelijk te laten doorstromen en tegelijk het water vast te houden.
Naast het beperkt schutten zet Rijkswaterstaat pompgemalen in om het water dat bij het schutten verloren dreigt te gaan, weer terg te pompen en opnieuw te gebruiken. Andere maatregelen zijn het plaatsen van schotbalken waarmee de stuwen worden verhoogd en het (deels) sluiten van de vistrappen bij de stuwen in de Maas om geen water te verliezen.
