De Centrale Commissie voor de Navigatie van de Rijn (CCNR) is een internationale organisatie die een essentiële regulerende rol speelt in de navigatie op de Rijn. Ze is actief op het gebied van techniek, recht, economie en milieubeheer. In alle haar domeinen wordt haar werk geleid door de efficiëntie van de transport op de Rijn, veiligheid, sociale overwegingen en respect voor het milieu.
In een persbericht van eind oktober schrijft de Rijnvaartcommissie het volgende:
“De CCNR wil de beroepsbeoefening op tijd informeren over zijn intentie om het aantal delen op de Rijn met specifieke risico’s te verminderen. De CCNR wil benadrukken dat de definitieve beslissing wordt genomen op de volgende plenaire zitting, die op 5 december 2024 plaatsvindt. De maatregel zou ingaan op 1 juli 2025.
Op dit moment is het deel van de Rijn van km 335.92 (sluizen van Iffezheim) tot km 857.40 (veer van Spyck) aangeduid als een deel met specifieke risico’s. Het meet ongeveer 520 kilometer. Een onderzoeksrapport van de Duitse bevoegde autoriteit heeft geconcludeerd dat het niet meer nodig is om dit hele deel aan te duiden als een deel met specifieke risico’s. Dit wordt verklaard door het feit dat de waterwegen nu goed gemarkeerd zijn. Bovendien maakt de gebruikmaking van navigatie hulpmiddelen en -apparatuur – zoals Inland ECDIS, overgestapelde radarbeelden, etc. – dat het nu geen probleem meer is om daar te navigeren.
De nieuwe voorstelresolutie van de CCNR voorziet in een vermindering van de delen met specifieke risico’s tot twee:
- Op de Boven-Rijn: van km 335.66 (wegbrug van Wintersdorf) tot km 425.00 (Mannheim)
- Op de Midden-Rijn: van km 498”
Wat houdt dit in?
Gegeven de huidige omstandigheden zijn alleen kapiteins die in het bezit zijn van een Rijnpatent voor de beneden-Rijn geautoriseerd om in deze regio’s te varen, met bestemmingen zoals Duisburg, Keulen, Koblenz.
De intrekking van het beneden-Rijnse patent stelt de Rijn plots open voor tankers gericht op het ARA-gebied, waardoor de beschikbare vloot voor deze routes aanzienlijk toeneemt. Deze verschuiving maakt het mogelijk voor typische ARA-crews en schepen om via spot-, time charter- en contract of affreightment (COA)-mogelijkheden mee te concurreren op een markt die nu nog wordt gedomineerd door scheepvaartmaatschappijen die gespecialiseerd zijn in de Rijn.
Daarbij maakt de versoepeling van patentvereisten het mogelijk voor meer grote barges (tot 8.000 ton) om de Rijnmarkt op te gaan, wat de vrachtcapaciteit per reis vergroot.
Toch zijn er in bestaande time charter- en COA-overeenkomsten vaak exclusieve gebieden opgenomen zoals de Rijn, ARA of FARAG. Dat vereist heronderhandeling voor het inzetten van deze schepen. Bovendien zijn niet alle jetti-installaties bij depots en raffinaderijen uitgerust voor grotere barges.
Ook de flexibiliteit van de inzet van personeel kan hierdoor toenemen. Dat kan helpen als er plots een zieke is of een tekort aan personeel voor de Benedenrijn.