- Advertentie -
- Advertentie -
HomeNieuwsVerlaging van pensioenen en opbouw lijkt onvermijdelijk

Verlaging van pensioenen en opbouw lijkt onvermijdelijk

- Advertentie -

Delen

Het Pensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart verkeert in zeer zwaar weer. CNV Vakmensen en Nautilus International en de werkgeversorganisaties CBRB, CBOB, ONS en Rijn & IJssel onderhandelen sinds donderdag 26 januari over de herstelplannen. De vakbonden luiden de noodklok: Als werkgevers en werknemers er niet samen uit, rest het pensioenfonds niets anders dan af te stempelen: de pensioenen verlagen.

Dinsdag 24 januari hielden de vakbonden een bijeenkomst in Rotterdam. Slechts tien leden waren naar De Rustburcht gekomen. Morgen (woensdag 1 februari) volgt van 10.00 tot 12.00 uur nog een raadpleging. Daarna zullen de bonden hun standpunt innemen. De tijd dringt, want het bestuur van het fonds moet half februari aan De Nederlandsche Bank (DNB) laten weten welke maatregelen het per 1 april 2013 doorvoert.

Lage dekkingsgraad
Er spelen meerdere problemen. Allereerst is er de te lage dekkingsgraad. Die was eind december 92,7 procent, ver beneden de DNB-norm. Daarmee is niet ovldoende in kas om aan toekomstige verplichtingen te voldoen. Het pensioenfonds heeft in 2009 een herstelplan gemaakt voor DNB. De dekkingsgraad moet eind 2013 minimaal 105 procent zijn. Daarna moeten nog extra reserves worden opgebouwd.

Met de lage dekkingsgraad is het Pensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart niet uniek. Minstens honderd andere pensioenfondsen lopen eveneens achter op hun herstelplan. Dat komt vooral door de langere levensduur van mensen en de lage rentestand.
Bestuurder Rob Pauptit van Nautilus International somde de opties op: premieverhoging, een extra storting door de werkgever en afstempelen (verlagen van de pensioenen en van de aanspraken van de nog werkende deelnemers), of een combinatie van die drie opties.

Verplichtstelling staat op de tocht
Probleem 2 is dat de nu nog geldende verplichtstelling op de tocht staat. Pauptit: “Iedereen in loondienst in de Nederlandse binnenvaart is verplicht deelnemer aan het Pensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart. Maar zoals bekend zijn te weinig werkgevers aangesloten bij een werkgeversorganisatie om die verplichtingstelling overeind te houden.”
De organisatiegraad zou minimaal 60 procent moeten zijn, en 55 procent zou voor minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook nog voldoende kunnen zijn. “De vorming van de Binnenvaart Branche Unie is een prima initiatief, maar daarmee zitten we nog steeds niet aan de norm” aldus Pauptit. In december 2010 kreeg de binnenvaart nog een jaar de tijd om alsnog 55 procent van de werkgevers georganiseerd te krijgen. Nu dat aandeel nog niet bereikt is, hangt het als een zwaard van Damocles boven de branche dat de minister de verplichtstelling kan opheffen. In dat geval vrezen de vakbonden dat het pensioenfonds verder verzwakt aangezien het aantal deelnemers zal dalen.

Meebetalen
Het derde probleem is dat de pensioenpremie eigenlijk te laag is. Nu is die 19,49 procent. Daarbovenop wordt nog 6,13 procent betaald. Daarvan is ongeveer de helft bestemd voor de overgangsregeling voor de in 2007 afgeschafte prepensioenregeling (deze overgangsperiode loopt tot en met 2020). De andere helft wordt gebruikt voor versterking van de positie van het fonds. “Dat is nodig omdat het pensioenfonds al acht, negen jaar niet heeft kunnen indexeren”, aldus Pauptit. “De pensioengerechtigden worden per saldo dus elk jaar armer.”

Hans Pauptit: “Het pensioenfonds heeft al acht, negen jaar niet kunnen indexeren.” (foto’s MG Redacties)

De premie zou naar ruim 22 procent moeten, hebben de bonden laten uitrekenen. Aangezien de werkgevers tweederde van de premie betalen, moeten die het eens zijn met zo’n verhoging. “Dat is niet zo”, zegt Robbim Heins van CNV Vakmensen. Hij snapt die houding niet. “Twee jaar geleden hebben we in de CAO afgesproken dat de werkgevers in 2011 en 2012 1 procent extra zouden storten als de cao algemeen bindend verklaard zou worden. Door de lage organisatiegraad is dat niet gebeurd en dus hoefden ze die extra storting niet te doen. Maar het geld hadden ze wel gereserveerd. Waarom houden ze premieverhoging dan nu tegen?”
Zonder verhoging zit er niets anders op dan de jaarlijkse opbouw van nu 1,842 procent te verlagen naar 1,45 procent, heeft het bestuur van het pensioenfonds aangegeven. Dan komt een werknemer na veertig dienstjaren niet uit op de gangbare 70 procent van zijn gemiddelde loon, maar op 58 procent.

Franchise
Tot slot is er nog een probleem dat de pensioenopbouw over een steeds kleiner deel van het salaris gebeurt doordat ooit is afgesproken dat de franchise (nu € 17.424,-) automatisch wordt aangepast aan de inflatie. Over dit deel wordt geen pensioenpremie betaald omdat dit wordt afgedekt door de AOW. “Maar de automatische stijging gaat harder dan de loonstijging in de binnenvaart”, aldus Pauptit. “Op deze manier besparen de werkgevers tonnen aan pensioenpremie.” De vakbonden willen dat de automatische verhoging stopt.

Alle ontwikkelingen bij elkaar zorgen voor een aanzienlijke verslechtering van de pensioenen. Degenen die nu pensioen ontvangen moeten rekening houden met verlaging van hun uitkering; de werkenden staat een lagere opbouw – en dus later minder geld – te wachten.

Delen

- Advertentie -

Meer

Laat een reactie achter

Vul uw opmerking in!
Vul je naam in

- Advertentie -
- Advertentie -

- Advertentie -
- Advertentie -