Het Crisisberaad Binnenvaart heeft het er na de afwijzing door de NMa niet bij laten zitten, zoals voorzitter Wim van Sluis al aankondigde. Gekozen is voor twee sporen: in een fel betoog wordt de beslissing van de NMa aangevochten, maar tegelijkertijd worden nieuwe plannen gemaakt om de markt te verbeteren. Gesproken wordt met de banken over het opleggen van schepen van feitelijk failliete ondernemingen.
De situatie in de sector verslechtert zienderogen. “Ik hoor van veel schippers dat ze hun pinpas niet meer kunnen gebruiken”, vertelt Anton van Megen van het nieuwe samenwerkingsverband EUBO, inmiddels goed voor 850 ‘volgers’ op de website www.schippersvoorschippers.nl..
Het Crisisberaad is nog steeds in gesprek met het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De val van het kabinet Balkenende IV en het vertrek van V&W-staatssecretaris Tineke Huizinga naar het ministerie van VROM heeft verder geen consequenties. Erik van Toor, namens Kantoor Binnenvaart deel uitmakend van het Crisisberaad: “Minister Camiel Eurlings (V&W – red.) weet ervan. Het overleg met de ambtenaren gaat verder. Er is Kamerbrede steun voor het Crisisberaad en we hebben geen aanwijzingen dat het debat op 17 maart in de Tweede Kamer niet zou doorgaan.”
Europese Commissie
Inmiddels zijn de drie maanden voorbij die de Europese Commissie zichzelf had gesteld om met een antwoord te komen op de vragen die de sector had gesteld bij de hoorzitting eind november. De organisaties wachten echter nog steeds op een brief uit Brussel. De verwachtingen zijn niet hoog gespannen. Naar verluidt heeft de Commissie geconstateerd dat er geen overeenstemming tussen de landen is dat er überhaupt sprake is van een structurele crisis. Duitsland en België zouden dat niet onderschrijven.
Executieverkoop
Van Toor waarschuwt dat de landen elkaar niet in de haren moeten vliegen. De Belgische VBR riep op tot een boycot van Nederlandse schepen. “Ik hoop dat we met ESO en EBU wel op één lijn kunnen blijven en kijken wat er wel mogelijk is.” Hij put hoop uit de brief die Tineke Huizinga nog aan de Tweede Kamer heeft geschreven en waarin ze stelt dat ‘executieverkoop van binnenschepen moet worden voorkomen’.
Dat is ook waarover met de banken wordt gesproken. “De banken beoordelen de problemen per individuele ondernemer, maar zullen ook wat meer macro moeten gaan denken.” Als schepen die feitelijk failliet zijn, worden opgelegd en niet te koop worden aangeboden, zou ook zo’n 12 procent uit de markt verdwijnen. Dat zou hetzelfde effect hebben als het plan van het Crisisberaad dat de NMa van tafel veegde met de ‘informele zienswijze’ van 10 februari.
Het oordeel van de NMa is zeer omstreden, vindt het Crisisberaad. In een brief aan de NMa stelt Crisisberaad-voorzitter Wim van Sluis dat “dat de NMa haar beslissing grotendeels heeft gebaseerd op onjuiste voorstellingen” en dat ze de belangrijkste vraag (“is het opleggen van een beperkt deel van de Nederlandse vloot strijdig” met artikel 6 lid 1 van de mededingingswet?) omzeilt. Daarom vraagt Van Sluis alsnog een antwoord op die vraag.
Oplegregeling
Het oordeel van de NMA gaat volgens hem geheel voorbij aan het feit dat het Crisisberaad van oordeel is dat de oplegregeling door het beperkte karakter niet in strijd is met de mededingingswet. De onderbouwing door de Erasmus Universiteit, waaruit zou blijken dat het opleggen van 12 procent van de capaciteit geen negatieve invloed op de vrachtprijsvorming (en de concurrentie) heeft, laat de NMa “onweersproken”, aldus Van Sluis. De mededingingsautoriteit heeft volgens hem automatisch aangenomen dat “het uit de markt halen van capaciteit een prijsstijging tot gevolg zal hebben”.
Ook (vorm)fouten in de marge zitten het Crisisberaad dwars. Zo stond de informele zienswijze woensdag 10 februari al om 11.00 uur op de website van de NMa, terwijl het Crisisberaad die twintig minuten later pas per fax ontving. Een ander punt is dat de NMa beweert zich alleen te baseren op de plannen en toelichtingen van het Crisisberaad, terwijl Van Sluis stelt dat de NMa wel zelf met andere partijen heeft gesproken: individuele binnenvaartondernemers, samenwerkingsverbanden, de EVO en V&W.