In deze aflevering ga ik jullie een sprookje vertellen, of althans een verhaal dat als een sprookje leest, met de goede en boze feeën, heksen enzovoort.
Zoals alle sprookjes beginnen, begint ook dit met: Er was eens…Ditmaal is het geen prins op een wit paard maar een man met visie. Maar ik kies nu toch voor de prins.
Deze prins merkte op een rit met de koets dat het paard ervoor vaak gas liet ontsnappen. Dit stonk zo dat hij ging nadenken over wat ermee gedaan kon worden. Hij kreeg het idee om deze gassen te gebruiken, want anders ging het maar op in de lucht en dat vervuilde en stonk. Misschien was hiermee iets te doen. Toen hij dit aan zijn prinses vertelde, keek zij hem eens meewaardig aan. Weer een waanidee? Daar had hij wel meer last van.
Na lang nadenken kwam hij er zelf niet helemaal uit en vroeg hij het aan een van de kabouters in het bos die hem wel meer met goede raad terzijde stond. Deze kabouter verkocht kleine motoren, maar die hadden hout als brandstof nodig. Dit hout werd vergast en dit gas werd gebruikt om de motor te laten draaien. En dat was in het bos nogal gevaarlijk en het stonk ook nog. Hierdoor waren de andere kabouters niet zo blij met hem.
Hij dacht: als ik dat gas van de paarden nu eens opvang en dan in mijn motortje gebruik. Maar dat was wel heel eenvoudig gezegd. Hoe vang je dat gas op, en vooral: hoe vang je genoeg gas op om een motortje daar langer op te laten draaien?
Weet je wat, dacht hij, ik vraag het aan de trollen in het moeras. Zij rommelden daar wel eens meer met vlammen. Nu, de trollen wisten wel een oplossing. Maar alleen als de kabouter wilde betalen. Zij wilden het gas dat in het moeras aanwezig was wel verkopen. Zij vingen een deel al op en gebruikten dat om hun huisjes te verwarmen en af en toe staken ze het aan om de stank kwijt te raken. Nu er iemand zo gek wilde zijn om er geld voor te betalen, was dat des te beter. Zo gezegd zo gedaan, zij zouden het gas opvangen en in een ballon opslaan en dan kon de kabouter dit gaan gebruiken.
Met dit idee ging de kabouter naar de prins. Die was heel erg blij en begon direct een nieuwe koets te bouwen, nu met een motor erin in plaats van een paard er voor.
Maar zomaar een koets bouwen met een motor in plaats van een paard zou te mooi om waar te zijn. Hij moest dit vragen en wel aan de opperfee. Hiervoor riep hij de hulp in van een aantal kabouters die meer met dit bijltje hebben gewerkt.
De fee zwaaide direct met haar vingertje: Prinsje, prinsje, dat gaat zomaar niet. Om het paard in te ruilen voor een motor moest een speciale toestemming worden gehaald bij de baas van de opperfee. Dit bleekt echter geen fee maar een heks te zijn. En nog wel een boze heks, die niet echt wilde meedenken.
De heks stelde niet alleen allemaal vragen, maar vond ook dat de prins het eveneens aan de heksen van de buurlanden moest gaan vragen. Deze heksen belegden verschillende bijeenkomsten. En toen begon er een lange tijd van praten, praten en nog eens praten.
Iedere keer als de prins op een vraag een antwoord had verzonnen, kwam de heks van zijn eigen bos met een nieuwe vraag. Ondertussen was de prins ook bij de heksen in de buurlanden op bezoek geweest en daar vonden ze het idee nog niet zo gek. Dan zijn we misschien uiteindelijk van de stank en de vuren in het moeras af. En, dachten ze misschien wel, wij willen ook wel zo’n koets zonder paard. Maar toestemming gaven ook zij nog niet. Nog maar eens een keer erover praten, was hun antwoord.
Ondertussen had de prins de koets met motor klaar. De ballon die hij in de koets had ingebouwd kon worden gevuld met het gas. De kabouter wilde het leveren, maar toen zei de boze heks: Stoppen, dat gaat zomaar niet en als je niet doet wat ik je zeg, mag je helemaal niet met je koetsje rijden. Dus opnieuw werd er over gepraat. Is dat vullen wel veilig genoeg? Weet de trol die het brengt wel hoe hij dat moet doen? En nog meer van dergelijke vragen. De prins vertelde dan dat de paarden en de koeien in de weide de gehele dag dit gas lieten ontsnappen en dat er nooit iets mee gebeurde. Ook vertelde hij dat de trollen het jarenlang gebruikten voor de verwarming van hun huisjes en ook dat was veilig.
Of dit allemaal voldoende was, is niet bekend maar uiteindelijk gaf de boze heks toestemming om de ballon met gas te vullen. Maar wel onder allerlei voorwaarden. Zo moesten de trollen bij het vullen aanwezig zijn, want zij wisten hoe je met het gas om moest gaan. Ook moest de bosbrandweer gereed staan om te kunnen blussen.
De trollen renden echter alleen maar heen en weer want zij vonden dat er totaal geen gevaar was. Zij deden nooit iets anders.
En toen stuurde de boze heks aan de superfee plotseling een briefje waarin zij meedeelde dat de koets met de motor mocht rijden. De prins was heel blij en werd nog blijer.
Op de dag dat hij voor zijn idee werd beloond met de titel Prins van het Grote Bos, kreeg hij ook te horen dat de verzamelde prinsen in hun vergadering hadden besloten dat ook zij hem toestemming gaven. Hij moest hen dan wel ieder jaar een briefje sturen waarin hij meedeelde of er problemen waren geweest met de motor.
Zoals u ziet loopt ook dit sprookje goed af en de prins en zijn prinses leefden nog lang en gelukkig en reden trots rond in hun splinternieuwe, met gas aangedreven koets. Weer een mijlpaal voor het milieu.