Sinds 1995 bestaat er een overgangsregeling voor bepalingen in de Technische Richtlijn van de CCR voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (ADNR). De 138 bepalingen hebben nu elk een einddatum gekregen waarop alle schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren eraan moeten voldoen. Aanvankelijk waren die einddata bij veel bepalingen op korte termijn gesteld – waardoor dus de investeringen in aanpassingen hoog op zouden kunnen lopen. Met name voor tankers. Ingrijpen van de branche heeft ertoe geleid dat de meeste data na 1 januari 2019 liggen, als toch het grootste deel van de vloot dubbelwandig moet zijn.
Voor een groot aantal bepalingen ligt die einddatum nog veel verder in de toekomst, bij het vernieuwen van het certificaat na 2035 of 2045. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat zal het huidige voorstel verdedigen bij de behandeling ervan in de vergadering van het internationale ADN Veiligheidscomité bij de UNECE in Genève, die van 24 tot 28 augustus wordt gehouden.
Dat voorstel kwam tot stand op de bijeenkomst op ambtelijk niveau eind april in Bonn. Staatssecretaris Tineke Huizinga heeft vorige week het overlegorgaan Goederenvervoer van de resultaten van dat overleg in kennis gesteld. De branche werd op die bijeenkomst vertegenwoordigd door het CBRB. “Oorspronkelijk stond in het voorstel voor veel overgangsbepalingen de einddatum op 2015 of nog eerder”, vertelt CBRB-secretaris Robert Tieman. “We hebben duidelijk kunnen maken dat het veel logischer is dit parallel te laten lopen met de invoering van de verplichting om gevaarlijke lading in dubbelwandige tankers te vervoeren.”
Proefcheck
Individuele binnenvaartondernemers wordt aangeraden om een proefcheck te (laten) doen om te zien aan welke bepalingen het schip moet voldoen (en wanneer). Als een drogeladingschip voor alle bepalingen moet investeren, komen de ombouwkosten neer op € 168.274,-. Tankschepen moeten aan nog veel meer bepalingen voldoen, en die totale investering zou neerkomen op ongeveer € 800.000,-.
Via de website van het CBRB kan de ondernemer in kaart brengen wat de mogelijke gevolgen voor zijn onderneming zijn. Aanbevolen wordt overigens daarbij een deskundige in de arm te nemen.
Transafe, DST en TNO hebben in opdracht van de Nederlandse en Zwitserse overheden sinds 2007 onderzoek gedaan naar de overgangsbepalingen die in ADNR 1.6 worden genoemd. Die bepalingen stammen uit 1995. Toen werd bij de herstructurering van het ADNR besloten dat bij zeer oude schepen ombouw om te voldoen aan de nieuwe voorschriften economisch niet haalbaar is. Daarom werd overeengekomen dat een groot aantal voorschriften voor bestaande schepen niet van toepassing was. Een overgangsregeling voor onbepaalde tijd. Oudere schepen kregen zo echter wel een concurrentievoordeel ten opzichte van nieuwere schepen. Vandaar het onderzoek.
Voor alle ADNR-schepen zijn de overgangsbepalingen van de bouwvoorschriften en eisen in hoofdstuk 1.6 van het ADNR vastgesteld. Voor iedere overgangsbepaling is een einddatum vastgesteld. Deze einddatum hangt samen met de uitvoerbaarheid van de eis. Wanneer er, om aan een eis te kunnen voldoen, een grote inspanning en/of hoge kosten zijn verbonden, is de afloopdatum van de overgangsbepaling op een langere termijn vastgesteld. Het doel hiervan is om bestaande schepen gedurende een periode verder te kunnen laten varen, zonder risico’s voor veiligheid en milieu.
Korte termijn
Er zijn vier bepalingen die al bij vernieuwing van het certificaat na 2011 in werking treden, mits het voorstel wordt aangenomen in Genève:
1. De openingen van de ontluchtingsleidingen van alle brandstoftanks moeten ten minste tot 0,50 meter boven het open dek zijn gevoerd. Deze openingen en de openingen van de overloopleidingen die boven dek zijn gevoerd, moeten zijn voorzien van bescherming door een rooster of een geperforeerde plaat (investering: € 7.000,-)
2. Toegangen vanaf dek en openingen van ruimten naar buiten moeten kunnen worden gesloten. De volgende aanwijzing moet bij de toegang tot deze ruimten zijn aangebracht: ‘Tijdens laden, lossen en ontgassen niet zonder toestemming van de schipper openen. Direct weer sluiten’. Voor bunkerboten en bilgeboten is het bord niet verplicht. (€ 7.500,-)
3. In de ladingzone moet de onderkant van openingen in de zijwanden van bovenbouwen ten minste 0,50 meter boven dek liggen en de hoogte van de drempels van toegangsluiken naar onderdekse ruimten moet ten minste 0,50 meter boven dek bedragen. Dit is niet van toepassing op openingen van zijtanks en dubbele bodems. (€ 12.000,-)
4. De sensoren van een gasdetectie-installatie moeten een detectiedrempel hebben van ten hoogste 20 procent van de onderste explosiegrens van de voor vervoer in het schip toegelaten stoffen. De installaties moeten door de bevoegde autoriteit of door een erkend classificatiebureau zijn toegelaten. (€ 10.000,-)
Alle bepalingen zijn terug te vinden op de website van het CBRB.
