Sinds 1 januari is Nederland voorzitter van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart. Dat wil de Nederlandse delegatie gebruiken om zich de komende twee jaar in te zetten voor een collectieve hardheidsclausule als oplossing voor problematische technische overgangseisen.
Indien dergelijke (vrijwel) onmogelijke overgangsbepalingen aflopen, kan dat ertoe leiden dat een schip niet meer mag varen (en dreigt sloop). In een bericht op de website (van 18 januari) schrijft de CCR dat er een risico is op knelpunten voor bepaalde scheepscategorieën. De mogelijkheid bestaat om een individueel schip op basis van een aanbeveling van de CCR een vrijstelling van de voorschriften toe te kennen. Dit kan worden bereikt door toepassing van de zogeheten hardheidsclausule.
“In individuele gevallen kan de hardheidsclausule dan een oplossing bieden. Daarnaast zouden ook collectieve oplossingen op internationaal niveau (CCR/CESNI) een optie kunnen zijn. In Nederland worden er voorbereidende werkzaamheden verricht met het oog op een voorstel voor zulke collectieve oplossingen voor kleine schepen.”
Voorzittershamer
Namens Nederland hanteert Michiel van Kruiningen de komende tijd de voorzittershamer in het Palais du Rhin in Straatsburg. Hij is, als directeur Maritieme Zaken bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, hoofd van de Nederlandse delegatie. Plaatsvervangend voorzitter is sinds 1 januari de Zwitserse ambassadeur Paul Seger, hoofd van de Zwitserse delegatie.
Door het om de twee jaar roterend voorzitterschap – Nederland is zodoende tot en met 31 december 2025 in charge – krijgen alle zes de lidstaten van de CCR de gelegenheid om onderwerpen centraal te stellen die zijn belangrijk vinden.
Energiebelasting op brandstof
Voor Nederland is de energietransitie een cruciaal thema. Een van de prioriteiten is de energiebelasting waarover in Europees verband wordt gedacht en gesproken. Zoals bekend hoeft de binnenvaart vooral dankzij de Akte van Mannheim – die de onbelemmerde vaart op de Rijn garandeert – geen accijns te betalen over scheepsbrandstoffen. Maar de Europese Unie werkt aan een richtlijn over energiebelasting en die zal zo goed als zeker ook van kracht worden voor scheepsbrandstoffen.
Een tweede prioriteit op het gebied van de energietransitie in de Europese binnenvaart is de financiering van de vergroening. Om de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen naar nul te krijgen in 2050, zijn aanzienlijke investeringen op en in schepen nodig. Ondersteunende financiering is dan van fundamenteel belang voor de binnenvaart, vindt Nederland. Daarover wil het als CCR met de EU eraan werken “om de huidige regelgeving te verbeteren en indien mogelijk een specifiek fonds in het leven te roepen”, stelt de CCR in een persbericht.
Klimaatbestendige vaarwegen
Tijdens zijn voorzitterschap wil Nederland ook extra aandacht geven aan klimaatadaptatie. Verwacht wordt dat de binnenvaart door de opwarming van de aarde vaker, heviger en langduriger last zal hebben van droogte en hoogwater. “Voor een betrouwbare binnenvaart moeten er maatregelen worden genomen om de vaarwegen aan te passen aan de klimaatverandering: een zeer urgente en complexe taak.”
In Nederland lopen de programma’s ‘Klimaatbestendige Netwerken/Hoofdvaarwegennet’ en ‘Integraal Riviermanagement’, Duitsland heeft zijn ‘Actieplan Laagwater Rijn’. Daarmee willen ze de gevolgen van de opwarming van de aarde in kaart brengen en maatregelen ontwikkelen om vaarwegen daaraan aan te passen zodat ze benut kunnen blijven worden. “Klimaatadaptatie is een taak die internationaal moet worden aanpakt, omdat vaarwegen niet stoppen bij de landsgrenzen.”
CESNI
De Nederlandse delegatie zal de inspanningen voor de betere samenwerking tussen de CCR en de Europese Commissie voortzetten. Deze inspanningen zijn van belang, zeker als het gaat over de bevoegdheden van de beide organisaties. In dit spelen er enkele belangrijke onderwerpen, zoals de aanpassing van diverse richtlijnen en het functioneren van CESNI (het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart).