De Internationale Afdeling van Koninklijke BLN-Schuttevaer blijft zich sterk maken voor het verbeteren van de nautische condities in Duitsland. “We moeten aan de bak”, zei voorzitter Erik Schultz tijdens de jaarvergadering. “Anders wordt het zelfs niets met de Middenrijn-verdieping.”
Lobbywerk voor de binnenvaart is zwaar in Duitsland. Leny van Toorenburg werd zelfs een moment emotioneel tijdens de jaarlijks terugkerende discussie over het tekort aan steigers en ligplaatsen in Duitsland. Er komt maar geen schot in de aanleg van deze voor varende leden zo belangrijke infrastructuur. Wordt er toch al eens een steiger gebouwd, zoals in Wesel, dan gebruiken binnenschippers hem niet omdat er in de directe nabijheid tankschepen liggen te lossen.
“Voor ons als uw belangenvertegenwoordiger is dit net zo frustrerend”, aldus Van Toorenburg. “Dan weer lopen we aan tegen milieubezwaren, dan weer duurt de planfase onvoorstelbaar lang. We doen ons stinkende best, maar het is echt moeilijk. We hebben dit tien jaar geleden al aangekaart in Duitsland en begrijpen uw frustratie omdat er zo weinig vooruitgang in zit.”
Kleine rol
Het uit Duitsland afkomstige bestuurslid Alex Götze-Rohen viel haar bij: “Ik schaam mij hiervoor. Maar zo vreselijk het klinkt: in de Duitse binnenvaart werken misschien 10.000 mensen. De Deutsche Bahn alleen heeft 200.000 medewerkers. Dit zegt iets over het belang van de binnenvaart voor de Duitse politiek. Wij hebben onlangs Bondsdagverkiezingen gehad. In de partijprogramma’s kwam binnenvaart nauwelijks ter sprake. Duitse burgers liggen niet wakker van de binnenvaart. Belangenbehartiging voor deze sector blijft moeilijk.”
Rijnvaartcommissaris Ivo ten Broeke: “We zijn binnen de CCR met ligplaatsen en auto-afzetplaatsen aan de slag. Dit is belangrijk voor de veiligheid. Zonder voldoende ligplaatsen kan men bijvoorbeeld de vaar- en rusttijden niet naleven. Problematisch is dat de Bondsregering als lid van de CCR niets te zeggen heeft over dit onderwerp. Ligplaatsen zijn een bevoegdheid van gemeenten, communes en deelstaten.”
Middenrijn
Dat binnenvaartbelangen vaak vooral Nederlandse belangen zijn – de Rijnvaart wordt gedomineerd door de Nederlandse vlag – maakt de kwestie er niet eenvoudiger op. Ten Broeke drukte de Nederlandse binnenvaartondernemers op het hart om vooral te blijven laten horen wat ze willen. IA-voorzitter Erik Schultz beaamde: “De Rijn is langzaam aan het veranderen in een echte regenrivier met lange perioden van laag en hoog water. Voor de binnenvaart zijn meer voorspellingen nodig op de korte en lange termijn. Hierdoor kan de industrie beter nadenken over haar vervoer.”
“Ik ben onlangs geschrokken van de opkomst bij een meeting over het verdiepen van de Midden-Rijn. Van het hele gezelschap had misschien 10 procent direct met de scheepvaart te maken. De overige aanwezigen waren beschermheren van trekvissen en vogeltellers, die iets tegen de plannen hebben. Wij moeten aan de bak, of het wordt niets met die plannen. We hebben voor een Nederlandse, pragmatische aanpak gepleit: gezamenlijk met milieuvertegenwoordigers plannen maken en dan een convenant onderteken. Men vond het ambitieus.”
Kanaalkosten
Schultz had ook positieve ontwikkelingen uit Duitsland te melden. De Duitse overheid maakt werk van een digitaal netwerk langs de vaarwegen. In het kanaalgebied en langs de Rijn worden op het water gerichte antennes geplaatst. De uitvoering start volgend jaar en zal in 2020 voltooid zijn. Dramatisch is dan weer de situatie op het Wesel-Datteln-kanaal. En met de forse verlaging van de spoortarieven krijgt het spoorvervoer in Duitsland een enorme prikkel om lading van het water te halen.
Duitse binnenvaartvertegenwoordigers pleiten voor het afschaffen van de kanaalkosten. Onderzoeksinstituut Planco verwacht dat – als dit gebeurt – het binnenvaartvervoer gaat groeien en veel nieuwe arbeidsplaatsen ontstaan. Schultz: “Er is nog niets besloten, maar het zou kunnen dat de kanaalkosten worden afgeschaft.”