Pieter van Oord, CEO van de maritiem aannemer Van Oord, heeft maandagavond 8 januari de titel Rotterdams Havenman van het Jaar ontvangen. De jury waardeerde met name de manier waarop hij het bedrijf versterkte door naast baggeren en olie-en-gas-offshore een derde pijler op te bouwen: offshore wind. Lof was er ook voor zijn inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan en CO2-uitstoot te verminderen.
Pieter van Oord (1961) ontving zijn titel en de bijbehorende penning en oorkonde en – dat was nieuw – een speld tijdens een feestelijke bijeenkomst aan boord van de Smaragd 2. Voor zijn vrouw waren er bloemen. De ceremonie vond plaats in het bijzijn van vrijwel alle nog in leven zijnde vroegere Havenmannen en de enige Havenvrouw (Mai Elmar) en vertegenwoordigers van de Rotterdamse havengemeenschap en havenpers. De stichting die de prijs jaarlijks toekent, is voortgekomen uit de vroegere Rotterdamse havenpersclub Kyoto.
Afscheid van fossiele producten
Voorzitter Frank de Kruif, zelf (haven)journalist, blikte terug op het voor de Rotterdamse haven uitstekende jaar 2017. “Een succesvol jaar, met 1,5 procent groei. Dat lijkt misschien bescheiden maar is op 460 miljoen ton fenomenaal. De groei van 10 procent bij containers is nog indrukwekkender – zeker vergeleken met de cijfers van concurrenten Antwerpen en Hamburg.”
Maar de haven staat ook voor grote opgaven, signaleerde De Kruif. “De helft van de overslag bestaat uit fossiele producten, en daar willen we (met het oog op de klimaatverandering, red.) vanaf. Discussies over wel of geen kolenoverslag, biomassa en CO2-opslag raken de haven. Het zijn discussies die we ook niet uit de weg moeten gaan.”
Toch is er geen reden voor pessimisme, vindt De Kruif: “Áls de haven maar de tijd krijgt om te veranderen en de transitie in Europees perspectief worden gezien.” Waarmee hij bedoelde dat de regelgeving voor alle havens gelijk en gelijktijdig moet gaan gelden.
Aeolus
Op het gebied van energietransitie geldt Pieter van Oord als een voorloper. Hij realiseerde, in de woorden van De Kruif, binnen het familiebedrijf “een energietransitie in het klein”. Na de verbreding van het oorspronkelijke baggerbedrijf met offshore olie en gas, groeit het aandeel offshore wind de laatste jaren. Een bewuste keuze, onder meer resulterend in de bouw van de Aeolus, het installatieschip dat in 2014 in de vaart kwam. Dit jaar volgt een kraanschip dat op LNG vaart: de Werkendam.
Het bedrijf is op meer manieren maatschappelijk betrokken. Van de deelname aan Port XL, het programma van Havenbedrijf Rotterdam om innovatieve jonge bedrijven in de haven een vliegende start te geven, tot de steun aan het Maritiem Museum en Diergaarde Blijdorp.
Achterblijver
Van Oord ging dieper in op de noodzaak om de CO2-uitstoot terug te dringen. “Dat is de grootste uitdaging voor de haven. In het regeerakkoord is vastgelegd dat in 2030 een reductie van 49 procent (ten opzichte van 19900 moet zijn gerealiseerd. Aangezien 20 procent van de CO2-uitstoot afkomstig is van het havenindustrieel complex in Rotterdam, moet er wel iets gebeuren.”
Nederland haalt volgens Van Oord slechts 6 procent van z’n energie uit duurzame bronnen. “En pas 1 procent van de auto’s rijdt elektrisch. Nederland is in Europa een van de achterblijvers. We moeten versneld over op elektriciteit. Dat kan onder andere door wind op zee. Wind is potentieel een van de grootste bronnen om in Noordwest-Europa energie te maken.”
Met de ligging aan de Noordzee heeft Nederland geluk, vertelde hij. “Ondiep, een zanderige bodem en het waait er altijd. Dat is een vrij unieke combinatie in de wereld. Wind op zee is nu al concurrerend met op kolen en gas gestookte centrales.”
Dat op de door Van Oord (samen met Boskalis) aangelegde Maasvlakte 2 nu een Offshore Center komt, maakt de cirkel rond. De fundaties die Sif en mogelijk andere bedrijven daar bouwen of samenstellen, wordt straks door schepen van Van Oord naar nieuwe windmolenparken getransporteerd en daar geïnstalleerd.