Op de Waddenzee houden recreatievaarders met grotere boten varen, houden zich over het algemeen goed aan de regels. Zo houden schippers zich doorgaans aan de maximumsnelheid en de gesloten gebieden worden over het algemeen goed gerespecteerd.
Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek door het Monitoringsconsortium (MOCO) van onderzoeksinstituten ETFI, RUG, SOVON en AenW. De conclusie is van toepassing op vaartuigen met AIS. De kleinere pleziervaart, zoals kano’s en speedboten, zijn (nog) niet in dit meerjarig onderzoek meegenomen.
Het onderzoek is bijzonder aangezien voor het eerst grote aantallen en gedetailleerde gegevens over vaargedrag van recreanten zijn gecombineerd met voedselbeschikbaarheid van vogels en rustplaatsen van zeehonden. Het onderzoek is verricht in opdracht van het Actieplan Vaarrecreatie Waddenzee, dat meer inzicht wil krijgen in de relatie tussen natuur en vaarrecreatie. Het onderzoek gaat de komende twee jaar nog door en moet onder meer inzicht geven in de effectiviteit van genomen (natuur)maatregelen.
Big data
Het gaat om een bigdata-onderzoek. Zo zijn er 12,5 miljoen gegevens van AIS (GPS-tracking) verzameld. Dit geeft onder meer inzicht in de snelheid en positie van boten. Vervolgens zijn 3,5 miljoen daarvan nader bestudeerd, bewerkt en geanalyseerd. Daarnaast is gebruik gemaakt van enquêtes en bestaande vogel- en zeehondentellingen.
Ten opzichte van eerdere havenenquêtes signaleren de onderzoekers een afname van het aantal zeilboten. Daarentegen varen er wel meer motorboten in het Waddengebied.
Droogvallers
Ten opzichte van eerdere onderzoeken is er een daling van het aantal droogvallers. Van de respondenten vaart 56 procent met een actuele zeekaart. Een groot gedeelte dus niet.
Wadvaarders is gevraagd naar specifieke plekken in het Waddengebied die ze aantrekkelijk of belangrijk vinden. De onderzoekers noemen het opvallend dat de meeste vaarrecreanten niet het water aanwijzen maar de eilanden. Vaarrecreanten geven verder aan dat de ultieme vaarbeleving op het Wad bestaat uit zeilen, droogvallen, getij, vogels en zeehonden.
Vaarbewegingen
Voor het eerst is in dit onderzoek grootschalig gebruik gemaakt van een analyse van radar en AIS gegevens van Rijkswaterstaat en MARIN. Daardoor is inzicht ontstaan in het feitelijk gedrag van vaarrecreanten in het Waddengebied.
Het zuidwestelijke deel van de Waddenzee is het meest bevaren. Het grootste gedeelte komt namelijk uit het IJsselmeergebied. Zodoende zijn de sluizen bij Kornwerderzand en Den Oever de belangrijkste poorten tot Werelderfgoed Waddenzee.
Het is ook een verklaring waarom driekwart van de passanten in het Waddengebied overnacht op Texel, Vlieland of Terschelling. De schepen varen voornamelijk binnen de geulen of daar vlak naast. In oostelijk deel, waar het rustiger is, wordt veel vaker drooggevallen, rondom Lauwersoog en Ameland.
Verstoring
Als er verstoring optreedt in de Wadden dan is dit voor 70 procent door mensen en 30 procent door dieren (roofvogels). “Waarbij er in het westelijk deel meer verstoring plaats vindt door mensen, en oostelijk juist meer door roofvogels. Grosso modo kun je zeggen dat overal waar mensen gaan wadlopen, de vogels vertrekken.”
Het blijkt dat recreanten regelmatig droogvallen in de directe omgeving van schelpdierbanken. Meer bekendheid met de locaties van de banken zou vaarrecreanten helpen het droogvallen op of bij die banken te vermijden. Dat komt dan de rust voor vogels ten goede.
De zeehondengebieden in het Engelschmangat, het gebied ten noordwesten van de Richel, het zeegat tussen Vlieland en Terschelling, het Borndiep en ten zuiden van Schiermonnikoog lijken relatief druk bezocht te zijn. De effecten daarvan zijn niet duidelijk.