Rijkswaterstaat start een proef om de daling van de rivierbodem als gevolg van bodemerosie tegen te gaan. Vanaf maandag 11 april gaat Rijkswaterstaat op de Boven-Rijn bij Tolkamer een 30 centimeter dikke laag grind en zand toevoegen aan de rivierbodem. De verwachting is dat daardoor de daling van de rivierbodem wordt stopgezet.
De daling van de bodem is mede het gevolg van menselijk ingrijpen in de rivier door de afgelopen eeuwen heen, zoals de riviernormalisaties in Duitsland en Nederland en de winning van grote hoeveelheden zand en grind. Daarnaast vindt door de versmalling van de Nederlandse rivieren in de vorige eeuw versterkte bodemerosie plaats.
Uitslijting van de rivier
De combinatie van te weinig aanvoer van zand en grind en de plaatselijke uitslijting van de rivier (bodemerosie) leidt tot daling van de rivierbodem. De erosie vindt vooral plaats in de zachte delen van de rivierbodem. Daar wordt de rivier dieper. Op andere delen zoals bij sluizen en harde ondergronden, blijft de bodem van de rivier op niveau. Vooral bij laagwater geeft dat op deze plekken problemen voor de bevaarbaarheid. De vaardiepte op de ondiepe delen wordt aanzienlijk kleiner. Schepen kunnen daardoor minder lading meenemen.
Ervaringen in Duitsland
In dit proefproject werkt Rijkswaterstaat samen met de Duitse Wasser- und Schifffahrtsamt Duisburg-Rhein. In Nederland is nog geen praktijkervaring met het toevoegen van sediment aan de rivierbodem. De Duitsers voegen al sinds de jaren ‘80 grind toe. Hun ervaringen zijn positief.
De aanpak is echter niet 1 op 1 te vertalen naar Nederland. De rivierbodem in Duitsland is namelijk veel grover en harder en daardoor minder dynamisch dan in Nederland. Het grind en zand dat in Nederland wordt gestort is daarom fijner dan in Duitsland.
Tolkamer
Rijkswaterstaat gaat de komende 16 weken ongeveer 70.000 m3 zand en grind toevoegen aan de rivierbodem. Het sediment wordt gestort in de diepe buitenbocht van de Boven-Rijn bij het Gelderse Tolkamer (kilometerraai 864,3 tot 862).
Hier loopt de grens in het midden van de rivier. Het sediment wordt gestort op Duits grondgebied. Klapschepen zullen het zand en grind storten op de rivierbodem. Dat gaat naar verwachting 8 tot 10 keer per dag gebeuren.
Rijkswaterstaat verwacht dat het zand en grind zich op een natuurlijke manier verspreiden in de rivier. De diepe delen van de rivierbodem worden gevuld met grind en zand. Daardoor stijgt naar verwachting de waterstand bij ondiepe delen. De ondiepe delen blijven daardoor beter bevaarbaar.
Weinig hinder
Het scheepvaartverkeer ondervindt nauwelijks hinder van de werkzaamheden. Het storten wordt al varende uitgevoerd. Het werkschip voert de verplichte seinvoering. Aan het begin van het traject worden de werkzaamheden aangekondigd met een bord ‘Bijzonder op te letten’.
De toegevoegde laag zand en grind gaat geen beperking voor de scheepvaart vormen, belooft Rijkswaterstaat. De sedimentlaag wordt toegevoegd aan de diepe delen van de buitenbocht. De bovenkant van de laag komt tot maximaal -3,8 meter ten opzicht van de Overeengekomen Laagste Rivierstand. Dit is nog onder het niveau waarop Rijkswaterstaat normaal gesproken gaat baggeren. Daarnaast wordt de diepte van de vaargeul constant in de gaten gehouden. Mocht er een ongewenste ondiepte ontstaan, dan wordt die binnen 24 uur verwijderd.
Peilschepen
Rijkswaterstaat gaat de effecten meten met peilschepen. Ook wordt bodemmateriaal onderzocht en meet men de waterstand en stroming. Het toegevoegde zand en grind bestaat gedeeltelijk uit gebiedsvergelijkbaar materiaal. Daarnaast wordt graniet toegevoegd dat dient als tracermateriaal. Hierdoor is de verplaatsing van het sediment waar te nemen en kunnen effecten op de bodemdaling geanalyseerd worden. Het onderzoek duurt tot en met 2022.