Vanaf 1 januari 2015 moet de verantwoordelijke schipper aan boord van een tanker ook zelf de ADN-deskundige zijn. Het CBRB wijst zijn leden daarop in een elektronische nieuwsbrief.
In het ADN staat dat de verantwoordelijke schipper aan boord van een tanker met gevaarlijke stoffen ook ADN-deskundige moet zijn. Verder moet hij in het bezit zijn van een ADN-gas- of chemiecertificaat als het gaat om een G- of C-tanker. Voor deze voorschriften geldt een overgangsvoorschrift. De termijn daarvan eindigt echter op 31 december.
ADN-diploma
‘De overgangsvoorschriften (ADN-randnummer 1.6.8) gelden voor de bepalingen in het ADN die gaan over de deskundige aan boord en de structuur van de opleiding’, aldus het CBRB. ‘Dit betekent dat vanaf 1 januari 2015 tijdens het vervoer van gevaarlijke stoffen de verantwoordelijke schipper een ADN-diploma (conform ADN-randnummer 8.2.1.2) moet hebben.’
Verder moet de verantwoordelijke schipper van een tanker:
• tijdens het vervoer van gevaarlijke stoffen waarvoor in hoofdstuk 3.2, Tabel C, kolom (6) een tankschip van het type G is voorgeschreven, deskundige als bedoeld in 8.2.1.5 zijn (ADN G-certificaat),
• tijdens het vervoer van gevaarlijke stoffen waarvoor in hoofdstuk 3.2, Tabel C, kolom (6) een tankschip van het type C is voorgeschreven, deskundige als bedoeld in 8.2.1.5 zijn (ADN C-certificaat).
Vastleggen
Het is de verantwoordelijkheid van de vervoerder zelf om te bepalen wie aan boord als de verantwoordelijke schipper is aangesteld. Die keuze moet in een document aan boord zijn vastgelegd. Indien dat niet is gedaan, is het voorschrift op elke schipper van toepassing, waarschuwt het CBRB.
Er hoeft geen extra schipper aan boord te zijn die ook ADN-deskundige is ten tijde van de (wettelijk voorgeschreven) rust van de verantwoordelijke schipper.