Pleziervaarders van en naar Utrecht hoeven met de start van het nieuwe recreatievaartseizoen geen schutgeld meer te betalen bij de Weerdsluis. Utrecht is daarmee de eerste gemeente langs de Vecht die deze doorvaartkosten afschaft.
De maatregel is genomen om Utrecht aantrekkelijker te maken voor de recreatievaart. En om te zorgen voor minder recreatievaart op het Amsterdam-Rijnkanaal, zodat daarr de veiligheid verbetert. Door depleziervaart te verleiden gebruik te maken van de route via de Vecht, hoeft die zich niet langer te mengen tussen de beroepsvaart op het kanaal.
Wel havengeld
Utrecht heeft jaarlijks 8.000 passanten die met een vaartuig de historische binnenstad bezoeken. Deze passanten kunnen maximaal drie aaneengesloten dagen afmeren aan de passantensteigers in de Catharijnesingel en bij de Bemuurde Weerd Westzijde. Voor de overnachting blijven zij havengeld betalen.
Ook Utrechters die een vaartuig hebben afgemeerd in de Utrechtse stadsbuitengracht of aan de Vaartse Rijn kunnen nu kosteloos de Weerdsluis passeren voor een boottocht op de Vecht. Tot vorig jaar betaalden passanten nog €3,50 schutgeld per passage. De maatregel moet Utrecht aantrekkelijker maken voor watertoeristen.
Eeuwenoude traditie
De gemeenteraad heeft in november 2010 besloten tot het afschaffen van het schutgeld. Daarmee komt een einde aan een eeuwenoude traditie van ‘het heffen van tol’ bij de Weerdsluis. Bij de Weerdsluis, gebouwd in de Middeleeuwen, moesten handelaren die met hun waar de stad aandeden, betalen om de sluis te passeren. De Vecht was destijds een drukke verbinding tussen Amsterdam en de rivier de Rijn. En het schutgeld was daarom een belangrijke bron van inkomsten voor de stad.
