TNO gaat coöperatie NPRC helpen om continentaal vervoer via de binnenvaart betrouwbaarder te maken. “Het garanderen van exacte aflevertijden van een continue stroom goederen van Nederland naar Duitsland vraagt om een integrale aanpak met uitwijkmogelijkheden”, zegt Jacco de Kok, de programmadirecteur van Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen. Het initiatief is een onderdeel van het programma IDVV van Rijkswaterstaat en wordt door Connekt uitgevoerd.
Het vergroten van de betrouwbaarheid ontstaat door synchromodaliteit. Dit is volgens de definitie het “effectief en tijdig inzetten van verschillende transportmodaliteiten zodanig dat een complete vervoersoplossing aan de klant kan worden geboden”.
Voor bijvoorbeeld het vervoer van een lading van Rotterdam naar Frankfurt die bij voorkeur over water gaat, zijn op voorhand alternatieven voorhanden. Er kan immers van alles gebeuren: een defecte brug, een stremming, ijsvorming of een staking van sluispersoneel. In elk van deze gevallen zou een vervoersalternatief over land of spoor een uitkomst kunnen bieden. TNO gaat daarom meerdere knelpunten en oplossingen in binnen- en buitenland in kaart brengen voor NPRC.
Zelfs het onverwachtse in kaart brengen
“De samenwerking met TNO gaat veel betekenen”, zo voorspelt directeur Stefan Meeusen van NPRC. “De theoretische kennis en het onderzoek van TNO gaat als katalysator dienen bij de innovatie van onze sector.”
TNO brengt de mogelijke knelpunten en risico’s voor het continentale vervoer over water in kaart. Met die inventarisatie in de hand kan NPRC vaststellen welk alternatief op welk moment de beste vervoersoplossing voor de klant is. “Als je zelfs het onverwachtse in kaart hebt gebracht, kun je echte vervoerszekerheid bieden”, aldus Meeusen.
Een grote stap vindt Albert Veenstra, senior consultant bij TNO. “We gaan de effectiviteit van de uitwijkmogelijkheden en de betrouwbaarheid van transporten nader kwantificeren. Ons model maakt het mogelijk dat de invloed van incidenten en mogelijke alternatieven op de doorstroming van transporten berekend kunnen worden. Op basis van die uitkomsten kan de beste koers bepaald worden.”