Met de Tom Burmester bracht de Luxemburgse reder Christoph Burmester begin september zijn achtste tanker in de vaart. De rederij van directeur-eigenaar Christian Büchting – kleinzoon van oprichter en naamgever Christoph Burmester – neemt hiermee haar tweede dubbelwandige tanker in gebruik. De Tom Burmester, genoemd naar Büchtings zoon Tom, is een type C-tanker, die dankzij ladingverwarming volledig is toegerust voor het transport van zware olie.
Het nieuwe schip van de Luxemburgse reder met Duitse roots is gebouwd in Groningen. Bij Groningen Shipyards in Waterhuizen om precies te zijn. Bij Büchtings landgenoten Christian Hochbein en Daniël Gausch, die de wind er goed onder hebben in het Groninger ommeland. De nieuwe dubbelwandige tankers glijden er in hoog tempo het Winschoterdiep in. Zo’n hoog tempo dat voor de Tom Burmester een gelegenheidskade moest worden ingericht.
Zware olie
Voor Büchting is het de tweede keer dat hij zaken doet met Groningen Shipyards. Begin vorig jaar kreeg hij er zijn eerste dubbelwandige tanker Christoph Burmester geleverd. Toen bevrachter Öltrans in Hamburg Büchting benaderde met de vraag naar een Duitse kanalentanker voor zware olie, hoefde Büchting niet lang na te denken waar hij zo’n schip zou laten bouwen.
“Er wordt hier heel snel gebouwd en de kwaliteit is ronduit uitstekend”, vertelt de Luxemburgse scheepseigenaar. “En wat ik misschien nog wel het belangrijkst vind is de leverbetrouwbaarheid. Elke dag later geleverd betekent hogere financieringslasten zonder dat daar inkomsten tegenover staan. Groningen Shipyards leverde onze nieuwe Tom Burmester zelfs twintig dagen eerder dan contractueel afgesproken.”
En de kwaliteit is zeer naar tevredenheid. Niet alleen van de eigenaar maar ook van de Germanische Lloyd en de SUK. “Ze waren zeer tevreden”, vertelt Büchting over de technische proefvaart, die op 31 augustus werd gehouden. “Er waren een paar kleine gebreken, maar die zijn vóór de oplevering allemaal verholpen.”
Staalprijs
Over financiën gesproken: hoe zit het eigenlijk met het afnemen van een schip in recessietijd? Büchting: “We hadden het schip besteld voordat de recessie zijn intrede deed. En toen ook al de contracten getekend. Natuurlijk is het niet de beste tijd om uit te breiden, maar aan de andere kant heeft de recessie er ook voor gezorgd dat de staalprijs daalde.” Elk nadeel heb ze voordeel, zou voetbalorakel Johan Cruijff zeggen.
Hoewel de economie volgens deskundigen langzaam weer wat opkrabbelt, ziet Büchting nog nauwelijks verbetering in de markt van tanktransport. Toch is hij vol vertrouwen over de toekomst: “Het lijkt erop dat het binnenkort beter wordt. Dat is niet alleen hoop, dat is ook verwachting.”
Kanalenschip
De dubbelwandige binnenvaarttanker Tom Burmester is met een lengte van 85 meter, een breedte van 9,50 meter, een holte van 4,60 meter en een geladen diepgang van 3,20 meter geschikt voor de vaart op de Noord-Duitse kanalen. En dat is dan ook het verwachte vaargebied van het schip, met havens als Hamburg, Gelsenkirchen en Brunsbüttel.
Christian Büchting is vol vertrouwen over de toekomst: “Het lijkt erop dat het binnenkort beter wordt.” (foto’s Jan Johan ten Have)
De Tom Burmester is uitgerust met een MTU 8V4000 M60 hoofdmotor met een vermogen van 1156 pk bij 1800 toeren. De hulpset bestaat uit drie John Deeres: een 6-cilinder 6125A van 460 pk, een 6-cilinder 6068HFU72 van 148 pk en een 4-cilinder 4045TFU70 van 70 pk. De boegschroef is een Omega 31100-4K.
Bij de aflevering van zijn nieuwste aanwinst blikt Büchting alvast even vooruit naar zijn volgende project: “Het is de bedoeling dat wij in 2012 onze volgende nieuwe tanker gaan bouwen. En ook dat zal weer gebeuren door Groningen Shipyards.”
Ook met dat schip breidt de vloot van Christoph Burmester verder uit. Büchting: “Onze zes enkelwandige tankers blijven in de vaart zolang dat wordt toegestaan.”
Florerend
Büchting nam de naar zijn grootvader genoemde rederij over in 2001. De afgelopen negen jaar floreerde het bedrijf als nooit tevoren, wat resulteerde in een vloot van acht schepen. Nog altijd komt het management van de organisatie geheel voor rekening van Büchting. En dat is voorwaar geen sinecure.
Büchting, minzaam glimlachend: “Het is druk, maar goed te doen. Dat kan niet in de laatste plaats dankzij onze uitstekende en betrouwbare medewerkers. Ik bel dagelijks met alle schepen en ga er regelmatig op bezoek. Zelf vaar ik niet, heb ik ook nooit gedaan. Ik organiseer graag en vind het ontzettend leuk om met gedreven, enthousiaste mensen te werken.”
Acht schepen is, wat Büchting betreft, wel het maximum. Voordat de vloot over twee jaar wordt uitgebreid met een negende schip, wil hij het management uitbreiden. “Ik slaap nog altijd goed ’s nachts. En dat wil ik ook graag zo houden.”
(Jan Johan ten Have)
