- Advertentie -
- Advertentie -
HomeNieuwsKrokodillentranen voor de binnenvaart

Krokodillentranen voor de binnenvaart

- Advertentie -

Delen

Prof. drs. Arie Verberk, 5 november bij de presentatie van zijn rapport aan de pers.

Het is voor de binnenvaart erop of eronder. Als er nu niet wordt samengewerkt tussen de individuele schippers en tussen de organisaties, dan moeten ze in de toekomst ook geen krokodillentranen meer huilen als het weer fout gaat bij een volgende crisis. Aldus prof. Drs. Arie Verberk, de binnenvaartambassadeur, in zijn rapport dat afgelopen vrijdag 5 november naar de Tweede Kamer werd gezonden, waarbij de ministers van Infrastructuur & Milieu en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zijn aanbevelingen overnemen. In het rapport wordt zoals verwacht opgeroepen tot samenwerkingsverbanden. Dat is niet voor het eerst, erkent Verberk, maar hij zegt er wel meer uitgesproken dan voorheen bij dat als ‘de binnenvaart’ hier geen gehoor aan geeft, het een kwestie is van “Eigen schuld, dikke bult”.

“Je moet de schipper bewust maken waar hij mee bezig is. Schipper zijn is geen beroep, maar een way of living.” Volgens Arie Verberk komt de schipper daar in de 21e eeuw niet mee weg. Het is al vaker gezegd dat de binnenvaart minder versnipperd moet zijn en dat er moet worden samengewerkt door de schippers onderling en door de brancheorganisaties. Maar Verberk is wel erg onomwonden over de tien actiepunten die hij aanbeveelt.
Arie Verberk was door V&W-minister Camiel Eurlings aangesteld als binnenvaartambassadeur. Hij heeft het rapport bij Eurlings’ opvolger minister Melanie Schultz van Infrastructuur en Milieu ingediend. De inhoud van het rapport heeft de binnenvaartambassadeur met de organisaties uitgebreid doorgesproken. “Iedereen is bereid mee te werken aan de uitvoering van de actiepunten. De binnenvaartorganisaties, het Havenbedrijf Rotterdam, het ministerie en de banken. Het initiatief is nu aan de brancheorganisaties.” Dat de organisaties (Kantoor Binnenvaart, CBRB en Koninklijke Schuttevaer) niet op korte termijn één organisatie kunnen vormen, beschouwt hij als de realiteit. Daarom stelt hij een fasering voor waarbij dit wel het einddoel blijft. De eerste jaren zal een klein ‘transitiecomité’ de voorbereiding van een nieuwe uitvoeringsorganisatie – een boven de partijen staande, maar wel gemandateerde adviescommissie – moeten begeleiden. Dat transitiecomité moet worden gefinancierd door externe partijen als banken, het Havenbedrijf Rotterdam en de ministeries van I&M en EZ. “Ook moeten de brancheorganisaties eraan bijdragen, vooral om te laten zien dat er commitment is.” Dat de brancheorganisaties in de binnenvaart nog geen 35 procent van de schippers vertegenwoordigen, mag geen rol spelen. “De vakbonden vertegenwoordigen ook maar twintig procent van de werknemers, maar ze kunnen wel een vuist maken. Het werk van de brancheorganisaties moet zo goed zijn, dat schippers het niet meer kunnen maken om geen lid te zijn. Er moet bijvoorbeeld een informatiesysteem worden gebouwd, waarmee de binnenvaart het werk optimaal kan plannen. Zo’n databank kost 4 tot 8 ton. Ik zeg: die moet er komen.” Als de brancheorganisaties succesvol zijn, zullen de overige schippers zich er bij aansluiten, redeneert Verberk. “Kijk naar de containervaart. Als je door planning veel minder tijd in de haven kwijt bent door een goede planning, dan wil je toch als schipper je daarbij aansluiten.”
In zijn rapport eist hij min of meer commitment van de schippers, maar een verplichte contributie van de schippers acht hij niet haalbaar. “Een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie komt er niet. Het moet op vrijwillige basis. Het moet de schipper verteld worden. Desnoods wil ik het ze wel vertellen. Maar de brancheorganisaties krijgen ze niet bij elkaar door onderling ruzie te maken.” Hij verwijst daarbij naar de problemen tussen Kantoor Binnenvaart en CBRB over de verdeling van de gelden in het fonds van Nationale Nederlanden, een erfenis uit de tijd van Binnenvaart Nederland, in feite een poging tot een gezamenlijke brancheorganisatie die al meer dan tien jaar geleden stukliep. “Ik ben benieuwd naar de reactie van de organisaties op dit rapport. Ze zijn positief, maar ze zullen toch af moeten stappen van al die kleinschalige vertegenwoordigingen. De binnenvaart heeft zo’n geweldige kans.” En die kans kan worden benut als er wordt samengewerkt. “Je moet die schipper uitleggen dat hij zijn vrijheid niet verliest door in een samenwerkingsverband te werken, maar dat die vrijheid eerder toeneemt. Als bijvoorbeeld een schipper met vakantie wil, verliest hij zijn werk niet omdat een ander het dan tijdelijk overneemt binnen een verband.” De verlader zou volgens Verberk ook best bereid zijn voor zijn vervoerszekerheid te betalen. Maar hij erkent dat de grote groep tussenpersonen in de binnenvaart dat niet zomaar laat gebeuren. “Ik heb ook al gesuggereerd dat de NMa eens naar de positie van bevrachters in de binnenvaart zou moeten kijken.” Hij signaleert zelfs wraakgevoelens bij bevrachters. “Die vinden dat schippers hebben geprofiteerd in de jaren 2004-2008 en zeggen nu dat ze nog steeds die Mercedes aan boord van het schip zien staan. Daar kun je alleen iets tegenover stellen als je als schippers een blok vormt.” Hij staat ook sympathiek tegenover het EUBO-samenwerkingsverband Rent-a-Ship, maar denkt dat Anton van Megen ‘verkeerd gokt’. “Die stelt dat de aangesloten schepen moeten stilliggen als er geen werk voor ze is. Ik denk niet dat dat werkt. Je hebt geen marktmacht.”

Banken
“In de periode voor de grote crisis groeiden de bomen tot in de hemel, ook voor de banken”, zegt Arie Verberk, volgens wie de banken zelf ook onverantwoordelijk bezig zijn geweest. “Ze hebben financieringen gegeven die niet konden. Ze zeggen een verhouding tussen eigen en vreemd vermogen van dertig en zeventig procent aan te houden, maar ik heb voorbeelden gezien waarbij een schipper met een eigen vermogen van 40.000 euro een hypotheek had van 5 miljoen.” Verberk houdt vol dat de schipper zelf primair verantwoordelijk is en de banken secundair. Toch doet hij een zwaar beroep op de banken. Voor de korte termijn hebben ze hem toegezegd coulance te betrachten bij de benadering van individuele schippers. Voor de lange termijn wil hij dat ze zijn tien actiepunten ondersteunen. “Ik ben ambassadeur-af, maar heb één puntje dat ik naar de minister toe heb omschreven als ‘nazorg’. Ik ben in gesprek met de banken om een rol te spelen bij de tien actiepunten. Daar betrek ik ook het NMa bij. We moeten een slimme weg vinden, omdat de banken niet officieel mogen samenwerken, maar we ook geen wedstrijd willen tussen de banken wie het meest de binnenvaart bijstaat.”
Dat er geen mogelijkheid is om de banken te controleren of ze de kosten van het verhogen van de hypotheek niet teveel op de schipper verhalen, wuift Verberk weg. “Dat is in hun eigen belang. Als een lid van de Raad van Bestuur van een bank die toezegging doet, dan kan die bank het zich niet permitteren dat er verhalen in de krant komen dat de bank zich niet aan die afspraak houdt.”

Delen

- Advertentie -

Meer

Laat een reactie achter

Vul uw opmerking in!
Vul je naam in

- Advertentie -
- Advertentie -

- Advertentie -
- Advertentie -