In deze aflevering ga ik verder in op de problemen die een Nederlands schip te wachten staan. Neem nu het vrachtschip dat onder Nederlandse vlag wordt gebouwd en waarvan de eigenaar ook de Zone 2 in Duitsland wil bevaren.Omdat het schip in Nederland wordt afgebouwd wordt er gekozen voor een classificatiebureau en de Nederlandse Commissie van Deskundigen.
Aangezien de Nederlandse overheid intussen de inspectiewerkzaamheden voor vrachtschepen volledig heeft afgegeven aan de classificatiebureaus heeft de eigenaar alleen nog te maken met het classificatiebureau. Maar er wordt van uitgegaan dat het aanvullend communautair certificaat voor de Zone 2, als bijlage bij het Rijnvaartcertificaat, eenvoudig meeloopt met de inspecties.
Nadat alle inspecties en proefvaarten zijn uitgevoerd verzendt het classificatiebureau de nodige gegevens naar de Inspectie Verkeer en Waterstaat. De eigenaar krijgt daarop een voorlopig Certificaat van Onderzoek en een voorlopig Certificaat van Goedkeuring. Het aanvullende communautaire certificaat zit er echter niet bij.
Uit navraag blijkt dat in Nederland alleen een aanvullend certificaat voor de eigen Zone 2, dus voor passagiersschepen, afgegeven kan worden. Voor de afgifte voor de Zone 2 Duitsland moet men contact opnemen met de Zentrale Schiffs-Untersuchungs-Kommission in Mainz.
En dan komt het bizarre. Bij de ZSUK is men bereid deze inspectie uit te voeren maar er is nog een mogelijkheid. Als het classificatiebureau een verklaring afgeeft waarin alle aanvullende voorschriften worden bevestigd is er een mogelijkheid dat het tot afgifte komt. Anders moet het schip opnieuw worden onderzocht…met de bijbehorende kosten.
Als men van tevoren weet dat een aanvullend communautair certificaat nodig is, kan men dus beter direct bij de staat waaronder de Zone 2 valt, verzoeken alle certificaten af te geven. In dit geval dus Duitsland. Daar voert de ZSUK, ongeacht of het schip onder klasse wordt gebouwd, altijd een eindinspectie uit. Dus ook de inspectie voor de Zone 2. Het verplicht naar een buitenlandse Commissie van Deskundigen gaan omdat de regelgeving niet voldoende, maar vooral ook niet duidelijk, is geregeld. Dit alles gaat in tegen de vrijheid van keuze van de Commissie van Deskundigen, waarom de CCR bekend staat.
Bij navraag bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat blijkt dat bovenstaande wel degelijk in Brussel wordt besproken, maar dat een oplossing op korte termijn niet in zicht is. Een tussenoplossing, de verklaring van een classificatiebureau, zou een goede oplossing zijn. Ook al omdat in Nederland in de toekomst de afgifte van dit aanvullende certificaat ook door het classificatiebureau zal worden gedaan.
Het is echter nog niet geheel duidelijk of dit een werkelijke optie is. Een voorbeeld hoe een dergelijke verklaring er uit moet zien, is niet beschikbaar omdat dit voor het eerst wordt gedaan. Voor het bovengenoemde voorbeeld geldt waarschijnlijk dat men zich moet wenden tot de ZSUK om toch het geliefde aanvullende certificaat te verkrijgen.
Ik ga met dit idee naar de autoriteiten en hoop dat dit effect heeft. Ik houd jullie op de hoogte.