Het Nederlandse vennootschapsrecht met betrekking tot besloten vennootschappen is per 1 oktober volledig op zijn kop gezet. In de vorige aflevering van In Balans informeerden we u al over de veranderingen voor bestaande BV’s en de faciliteiten die het nieuwe BV-recht met zich meebrengt. De statuten van besloten vennootschappen krijgen straks een veel belangrijkere rol, net als de daarop te baseren reglementen en overeenkomsten.
Binnen de flex-BV-wetgeving is veel meer mogelijk en aandeelhouders en bestuurders kunnen daarvan gebruik maken. Belemmeringen en blokkeringen die bijvoorbeeld in statuten zijn opgenomen, zijn niet langer een verhindering later in de onderneming. Om optimaal van deze nieuwe wettelijke mogelijkheden te profiteren, zullen bestuurders en aandeelhouders duidelijke keuzes moeten maken.
Binnen de flex-BV-wetgeving veranderen wet- en regelgeving eigenlijk op twee thema’s:
• op het gebied van aandelen
• op het gebied van crediteuren- en kapitaalbescherming
Aandelen
De Nederlandse wetgeving kende alleen het gewone aandeel. Met de nieuwe wetgeving zijn ook het winstloze en het stemrechtloze aandeel geïntroduceerd. Het stemrechtloze aandeel heeft net als het gewone aandeel een vergaderrecht en een winstrecht, maar geen stemrecht. Het stemrechtloze aandeel kan worden vergeleken met de certificaten van aandelen zoals die voorheen wel werden uitgegeven.
Het winstrechtloze aandeel kent ook een vergaderrecht, kent een stemrecht, maar geen winstrecht. Het winstrechtloze aandeel lijkt veel op wat eerst als prioriteitsaandeel bekend was.
Alle drie de aandelen kunnen deelnemen aan de vergaderingen van aandeelhouders met dezelfde soort aandelen. Dit vergaderrecht kan ten aanzien van houders van aandelen niet worden uitgesloten. Met deze verschillende soorten aandelen kan men structuren van besloten vennootschappen op verschillende manieren organiseren.
Crediteuren- en kapitaalbescherming
De wettelijke regelingen die crediteuren en andere stakeholders beschermen in die zin dat zij het vermogen en het kapitaal van besloten vennootschappen verplichtend beheersen, zijn grotendeels afgeschaft. Het is nu de verantwoordelijkheid van het bestuur om ervoor te zorgen dat de vennootschap verhaal biedt voor de vorderingen van haar schuldeisers en dat de vermogenspositie toelaat en toestaat dat de besloten vennootschap op termijn aan haar verplichtingen kan blijven voldoen en onderneming kan blijven voeren.
In dat verband doet het bestuur een zogeheten balans- en uitkeringstest. Aan de hand van de uitkomsten zou het bestuur moeten kunnen bepalen of zij haar goedkeuring kan verlenen aan het aan haar voorgelegde besluit van de aandeelhoudersvergadering om dividend uit te keren.
Deze bijkomende bestuursverantwoordelijkheid is niet zonder gevolg en de bestuurdersaansprakelijkheid risico’s nemen toe nu deze verantwoordelijkheid bij het bestuur wordt neergelegd. Wanneer het bestuur zijn goedkeuring heeft verleend aan een voorgenomen besluit van de aandeelhoudersvergadering tot dividenduitkering en die dividenduitkering plaatsvindt maar binnen een afzienbare termijn kan de vennootschap niet langer aan haar verplichtingen voldoen en dus failliet gaat, dan is het bestuur aansprakelijk te houden voor het boedeltekort.
‘In Balans’ wordt verzorgd door
Mazars acountants en belastingadviseurs.