De wettelijke overgangsbepalingen zoals die zijn overeengekomen in de Centrale Rijnvaartcommissie (CCR), moeten voor een deel van tafel. Ze zijn niet realistisch en veel te kostbaar. Wordt er toch aan vastgehouden, dan is er voor de vloot beneden de 1.000 ton geen toekomst. Alle Nederlandse organisaties onderschrijven dit, zo bleek afgelopen vrijdag in Dordrecht bij de presentatie van het ‘Plan van Aanpak Klein Schip’.
Het is één van de negen aanbevelingen in het Plan van Aanpak, maar het werd door de afgevaardigden van de verschillende organisaties unaniem aangegeven als de belangrijkste voor de toekomst van het kleine schip. Het doel van het Plan van Aanpak is – zo legde coördinator Kees de Vries uit – te voorkomen dat zo veel schepen kleiner dan 1.500 ton uit de markt vallen dat dardoor de markt voor die kleinere schepen zelf niet meer in stand kan worden gehouden.
Aad Orgelist is de projectleider Klein Schip bij het EICB (Expertise en Innovatie Centrum Binnenvaart) en de opsteller van het Plan van Aanpak. Hij vertelde dat sommige overgangsbepalingen gewoon niet realistisch zijn. Het is echter aan de CCR om daarover te beslissen. De sector beveelt aan het Nederlandse ministerie aan om in de CCR te pleiten voor een herziening van de technische overgangsmaatregelen. Er wordt zelfs aanbevolen een ‘zwartboek’ aan te leggen van maatregelen die te duur en niet nodig zijn.
Trendbreuk
Dat is wel een trendbreuk. Vorig jaar nog waren het alleen de vertegenwoordigers van de ASV die te hoop liepen tegen die overgangsbepalingen. Hun inspanningen zijn dus niet vergeefs geweest.
ASV’ers waren vrijdagmiddag nadrukkelijk aanwezig op de bijeenkomst en lieten andermaal een kritisch geluid horen over de aanbevelingen die namens Kantoor Binnenvaart, CBRB en Koninklijke Schuttevaer zijn gedaan in het Plan van Aanpak. Schippers Jos Evens, Willem Stam (voorzitter ASV) en Ger Veuger maakten duidelijk dat ze het belangrijkste misten in de aanbevelingen: namelijk de inkomenspositie van de schipper.
De vrachtprijs en de daarmee samenhangende machtspositie van de schipper is volgens Ger Veuger essentieel voor het voortbestaan van het kleine schip. “De lading is geen probleem, er zijn straks niet genoeg schippers meer en daar is de commissie aan voorbij gegaan.”
Samenwerkingsverbanden en transparantie van de markt zijn volgens hem geen optie voor die machtspositie. Het enige dat werkt zijn bodemtarieven. Erik van Toor van Kantoor Binnenvaart zei dat de organisaties die het Plan van Aanpak onderschrijven de schippers geen worst voor willen houden. Kees de Vries zei dat de organisaties die een brede coalitie hebben gevormd ook willen dat de inkomenspositie van de schipper wordt verbeterd, maar dat de discussie daarover beter bij de borrel kan worden uitgevochten.
Samenwerking faciliteren door een meer transparante keten is één van de aanbevelingen. Kees de Vries kondigde een ‘app’ (programmaatje voor de smartphone) aan voor het kleine schip, waardoor eenvoudig kan worden berekend wat de vrachtprijs is voor bepaalde trajecten.
Stimulering
Er zijn stimuleringsregelingen voor innovatie in het midden- en kleinbedrijf. In totaal is daar een subsidiepot van 140 miljoen euro voor beschikbaar. Eén van de meer vindingrijke aanbevelingen is om die regeling aantrekkelijker te maken voor de kleine binnenvaart. Aad Orgelist: “De stimuleringsregeling biedt belastingvoordeel, maar de kleine schepen met een kleine omzet hebben daar niets aan. Er zou een forfaitair bedrag van 40 miljoen beschikbaar moeten komen voor de kleine schepen.” Een vast bedrag onafhankelijk van de omzet van het bedrijf dat innoveert. Kees de Vries: “Dat kost de overheid niets extra’s, maar biedt wel voordeel voor de ondernemer.”
Rink Jan Slotema van de EVO vond dat te veel wordt gekeken naar het behoud van het kleine schip. Hij merkte op dat de eerste vraag die je je moet stellen als je de toekomst van het kleine schip wilt onderzoeken, is wat de markt wil. Hij miste de verladerswensen in het Plan van Aanpak. Op de bijeenkomst die de EVO op dinsdag 11 oktober eveneens over de toekomst van het kleine schip houdt, zal dat onderwerp zonder meer centraal staan.
Negen aanbevelingen
Aanbeveling 1: aandacht voor binnenhavens en havenvoorzieningen
1A. Behoud, beheer en onderhoud
Het integrale belang van professioneel havenbeheer en onderhoud van ligplaatsen onder de aandacht brengen van de betrokken overheden, via de Nederlandse vereniging Binnenhavens en Bureau Voorlichting Binnenvaart.
1B. Stimuleren multimodaal vervoer
Bedrijven op natte bedrijven terreinen die geen gebruik maken van vervoer over water stimuleren dan wel faciliteren dat de waterinfrastructuur wordt benut of dat bedrijfsverplaatsing mogelijk wordt gemaakt.
Verantwoordelijk: gemeentelijke en provinciale overheden
Aanbeveling 2: modernisering bemanningsregelgeving
2A. Onderzoek bemanningsregelgeving
Een onderzoek te starten om de bemanningsregelgeving aan te passen aan de stand der techniek en de eisen voor de toekomst, die inspeelt op nieuwe generaties schepen. Eén en ander zal ook afgestemd moeten worden met Europese regelgeving, dan wel input ervoor moeten zijn.
2B. Versoepeling rusttijd eenmansvaart
Een onderzoek starten naar een versoepeling van een ononderbroken rusttijd van 8 uur in plaats van 12 uur.
2C Wettelijk verankeren praktijkexamen
Praktijkexamens voor de kwalificatie voor schipper en matroos wettelijk vaststellen in 2012.
Verantwoordelijk: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Aanbeveling 3: Stimuleren van de zij-instromer.
Oprichten van een Opleiding en Ontwikkelingfonds met als doel de uitvoering van de onderwijs en examen te faciliteren, waaronder:
• financieel tegemoet te komen van de zij-instromer, in zijn overgang van zijn oude beroep naar die van schipper, gedurende zijn opleiding;
• Certificering is van de schipper die de rol van praktijkbegeleider (stagebegeleider/leermeester) kan vervullen;
• Het aantrekken van een coach die o.a. tot taak krijgt de potentiële ondernemer (zij-instromer) te ondersteunen en te begeleiden bij zijn studie en het opzetten van zijn onderneming en studie.
Verantwoordelijk: Stichting CAO
Aanbeveling 4: oprichting van een ‘Innovatieplatform’
Het oprichten van een ‘Platform van Innovators’ om praktische innovaties van de grond te krijgen door:
• Het bundelen en verbreden van kennis door het samenbrengen van lopende de initiatieven zoals Maatwerk Advies voor Verladers en Milieu Prestatie Contracten;
• Het introduceren van de technologische innovaties om vervoer over water aantrekkelijker te maken;
• Stimuleren van praktische vernieuwingen om de uitstoot van emissies te reduceren
verantwoordelijk: EICB
Aanbeveling 5: aanpassingen van het pakket van wettelijke technische voorzieningen
5A. Crises-hardheidsclausule verlengen tot 2015-2016
5B. Zwartboek opstellen van technische voorzieningen die niet realistisch zijn qua investering en nut en noodzaak
5C. Zwartboek voorleggen aan de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR), ter besluitvorming over niet realistische voorzieningen
Verantwoordelijk: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Aanbeveling 6: Monitoren
Onderzoek naar de ondergrens van het aantal kleine schepen dat minimaal nodig is om aan de huidige en toekomstige vraag naar lading te voldoen. Een periodiek monitor als instrument voor het nemen van maatregelen.
Verantwoordelijk: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Aanbeveling 7: Samenwerking in de keten
7A. Samenwerking faciliteren door de keten transparanter te maken:
• Inzicht in geografisch operatiegebied
• Aard dienstverlening (door to door transport)
• Omvang vaargebied
• Overslag- en opslagmogelijkheden
7B. gezamenlijke bevrachtingsvoorwaarden
De CBRB-vervoersvoorwaarden vormt hiervoor een kader.
Verantwoordelijk: brancheorganisaties
Aanbeveling 8: verbetering stimulerings- en fiscale regelingen
8A. Stimulering
De MIA en EIA als kader te gebruiken voor een verbeterde stimuleringsregeling voor kleine schepen voor een periode van vier jaar, waarbij er een forfaitair bedrag beschikbaar wordt gesteld als een vaste financiële bijdrage en niet meer als fiscale aftrekpost.
8B. Willekeurige afschrijving
Willekeurige afschrijving structureel maken, zolang het schip nog hypothecair belast is, waardoor financiële ruimte wordt gecreëerd.
8C. Fiscale regimes in zeevaart onderzoeken
Een onderzoek starten dat mogelijkheden aangeeft onder welke voorwaarden fiscale regimes die in de zeevaart gelden, kunnen worden geïntroduceerd in de (kleine) binnenvaart.
8D. ‘Samenwerking tussen jong en oudregeling’
Een stimulans voor de startende ondernemer waarbij de stakende ondernemer de mogelijkheid heeft mee te financieren in de nieuwe onderneming.
8E. Handleiding voor een businessplan
Het opstellen van richtlijnen voor een uniform businessplan, ter ondersteuning van een kredietaanvraag.
8F. gestaffelde stakingsvrijstelling
De fiscale maatregelen voor bedrijfsbeëindiging en bedrijfsopvolging voor ondernemers met kleine schepen enigszins verbeteren met een progressiever systeem van stakingsaftrek, naar leeftijd of tonnage.
8G. Waarborgfonds
Een fonds oprichten voor het kopen, opleggen en conserveren van schepen, om ze in geval van de vraag naar ladingcapaciteit weer in de markt te zetten.
Verantwoordelijkheid 8A, B, en F: ministerie van I&M, ministerie van Financiën en ministerie van EL&I
Verantwoordelijkheid 8D en G: markt
Verantwoordelijkheid 8 C, E: brancheorganisaties
Aanbeveling 9: versterking van het promotie- en communicatienetwerk
9A. Continuering van de imagocampagne na 2011 en verbreding van de doelgroep
9B. Digitaal handboek breed promoten en koppelen aan websites belanghebbenden. Doorontwikkeling van dit project door verbreding doelgroep
Verantwoordelijk: brancheorganisaties