- Advertentie -
- Advertentie -
HomeNieuwsRaad van State stelt rederij in ongelijk over vaar- en rusttijden

Raad van State stelt rederij in ongelijk over vaar- en rusttijden

- Advertentie -

Delen

De Raad van State heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat in het gelijk gesteld in een al jaren slepend conflict met een binnenvaartrederij. De zaak liep sinds 2019: de ILT had verschillende keren overtredingen van de vaar- en rusttijden geconstateerd. Daarvoor legden de inspectie en de minister bestuurlijke boetes en een dwangsom op.

De rederij was het daarmee niet eens. zij was namelijk van mening dat voor een losvarende duwboot andere regels gelden dan voor een duwboot met bakken. De rederij betoogde bij de Raad van State dat dat bij het aan- of afkoppelen van duwbakken de maximale vaartijd opnieuw start. In een van de bestrafte gevallen was de duwboot met bakken in een aaneengesloten periode van ruim 30 uur in bedrijf, zo constateerde de Inspectie Leefomgeving & Transport bij een controle.

Vaar- en rusttijden

De rechtbank was het eerder al niet eens met de redenering van de rederij. Wat volgens de ILT een rol speelde was “dat de schipper bij een van de overtredingen in opdracht van de rederij de vaar- en rusttijden heeft overtreden en er dus sprake was van een ingecalculeerd risico”.

De rechtbank stelde dat de ILT juist had gehandeld door de reder eerst te waarschuwen, daarna boetes op te leggen en daarnaast ook een last onder dwangsom. Zo’n last onder dwangsom heeft als doel herhaling van overtredingen te voorkomen, maar ook bij opvolgende inspecties bleek de rederij de regels te negeren, waarna de dwangsom twee keer is verbeurd. Dat ging in totaal om 32.500 euro.

Verantwoordelijk

Tegen de uitspraak van de rechtbank ging de rederij in beroep. Zodoende moest de Raad van State zich over de kwestie buigen. Die deed op 18 december uitspraak. De Raad van State oordeelde dat uit de wet volgt dat de exploitatiewijze waarin wordt gevaren bepalend is voor de maximale vaartijd en dus niet de categorie van het schip. Bij een wisseling van de categorie van het schip begint de vaartijd dus niet opnieuw te lopen.

De Raad van State stelde verder dat de werkgever verantwoordelijk is voor naleving van de vaartijdregels, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat een overtreding van die regels niet aan de werkgever kan worden toegerekend. De rederij heeft zulke bijzondere omstandigheden niet aangetoond. De Raad van State ging dus niet mee met het standpunt van de rederij dat die als werkgever niet als “functioneel pleger” kan worden aangemerkt.

Schadevergoeding

De totale rechtsgang duurde meer dan 4,5 jaar. Daarom gaf de Raad van State de rederij een tegemoetkoming in de proceskosten, plus een kleine vergoeding voor immateriële schade.

Delen

- Advertentie -

Meer

Laat een reactie achter

Vul uw opmerking in!
Vul je naam in

- Advertentie -
- Advertentie -

- Advertentie -
- Advertentie -