“Als Rotterdam op lange termijn een motor voor de Nederlandse welvaart wil blijven dan is een fundamentele herziening van de havenactiviteiten noodzakelijk. De haven neemt al stappen op het gebied van energie, biomassa en grondstoffen. De effecten die hiermee worden bereikt zijn echter te beperkt of komen te laat.”
Dat staat in het onderzoek ‘De Toekomst herzien’, verricht in opdracht van het Havenbedrijf Rotterdam. Op diens verzoek zijn de modellen van de Club van Rome toegepast op de haven van Rotterdam: wat betekenen de verwachte toename van de wereldbevolking, schaarste aan grondstoffen, landbouwgrond en fossiele brandstoffen voor de ontwikkeling van de haven in de periode tot 2100?
Cruciaal voor binnenvaart
Kan Rotterdam mainport blijven? Is de haven niet te afhankelijk van olie, kolen en gas? Ook voor de binnenvaart zijn dat cruciale vragen.
Tot 2040 groeit de overslag in Rotterdam fors. Naar 580 tot 680 miljoen ton. Dan dient zich echter een omslagpunt aan. Naarmate de samenleving later overschakelt op duurzame productiewijzen en consumptiepatronen zal de achteruitgang vanaf die tijd groter zijn. Mogelijk halveert de overslag zelfs in de tweede helft van de eeuw.
Het Havenbedrijf Rotterdam is gewend te werken met langetermijnplannen. Doorgaans kijkt men vijftien tot twintig jaar vooruit. Zo’n periode is met de gebruikelijke macro-economische modellen redelijke te voorspellen. De Club van Rome is een van de weinige organisaties die met rekenmodellen werkt voor de belangrijkste voorspelbare factoren voor de ontwikkeling van economie en samenleving (zoals bevolkingsomvang, voedselproductie, milieu, beschikbaarheid van grondstoffen en energie) op wereldschaal.
Club van Rome
Daarom is de Club of Rome Climate Foundation gevraagd om IMSA Amsterdam dat model toe te laten passen op de Rotterdamse haven: wat betekenen de verwachte ontwikkelingen voor (de overslag in) de haven van Rotterdam in de periode tot 2100? IMSA is een onafhankelijke denktank, onderzoeksbureau en adviesbureau op het gebied van milieu, duurzaamheid en innovatie geleid door onderzoeker en Club van Rome-lid Wouter van Dieren. Het heeft van drie verschillende scenario’s gekeken wat de gevolgen zijn voor Rotterdam: één dat uitgaat van ongewijzigd beleid, één dat rekent op technologische doorbraken en één dat technologische vooruitgang combineert met gedragsverandering van de wereldbevolking. Dat laatste scenario is het enige dat geen forse neergang van de overslag in Rotterdam voorspelt.
In de Havenvisie 2030 stelt het Havenbedrijf zich ten doel dat de Rotterdamse haven in 2030 koploper is in efficiëntie en duurzaamheid. Op welk baken moet je dan de koers uitzetten om de jaren daarna de boot niet te missen?
Vervuiling meerekenen
Dat laatste scenario is zowel uit milieu- en maatschappelijk oogpunt én voor de Rotterdamse haven het meest wenselijk. Om de kansen op die ontwikkeling te vergroten is onder andere een transitie in de haven van Rotterdam nodig. IMSA stelt dat het Havenbedrijf op zich wel de goede weg heeft ingeslagen maar dat versnelling nodig is en dat het Havenbedrijf het niet alleen kan. IMSA stelt dat het Havenbedrijf samen met het bedrijfsleven – en dus ook de transportsector – stappen moet zetten. Zowel regionaal als internationaal.
Wat hebben de toekomstige veranderingen voor gevolgen voor de binnenvaart? Hoe kan de sector zich voorbereiden op de voorziene daling van de te vervoeren hoeveelheden olie, olieproducten en kolen? Geef uw mening via [email protected].
Op internationaal vlak is het cruciaal dat bij gebruik van grondstoffen alle kosten worden meegerekend; dus ook de vervuiling. Daardoor wordt grondstofgebruik duurder en wordt hergebruik/recycling aantrekkelijker. Er is volgens de onderzoekers ook wetgeving nodig die de negatieve milieueffecten vermindert. Bijvoorbeeld een prijs voor CO2 die het gebruik van hernieuwbare energie aantrekkelijker maakt en strengere milieueisen voor logistiek en industrie. Ten derde moeten grondstoffen zo hoogwaardig mogelijk benut worden: gebruik iets pas als brandstof als andere toepassingen niet mogelijk zijn.
Regionaal bepleit IMSA dat Rotterdam gaat denken in energiesystemen. Bijvoorbeeld door toepassing van smart grids (elektriciteitsnetten waar particulieren en bedrijven stroom afnemen én leveren), waterstof en alternatieve manieren om de klimaatdoelstellingen te bereiken. Biomassa zou beter pas voor energie worden gebruikt nadat waardevoller bestanddelen ervan zijn benut. Ook zou Rotterdam moeten investeren in circulaire economie: gesloten kringlopen.
Rendabel
Het Havenbedrijf staat positief tegenover de overgang naar een duurzame economie: minder en efficiënter gebruik van grondstoffen, meer hernieuwbare energie en gesloten kringlopen. “Maar dat moet wel haalbaar (lees: rendabel) zijn voor het bedrijfsleven dat in een mondiale economie opereert”, aldus de reactie van het Havenbedrijf.
“Dat betekent dat het Havenbedrijf zich vooral richt op het verhogen van de efficiëntie in het havengebied (bijvoorbeeld door ontwikkeling van energie-infrastructuur om restwarmte van de industrie te gebruiken), op de discussie over internationale regelgeving om duurzame productieprocessen en energieopwekking aantrekkelijk te maken (bijvoorbeeld over de te lage CO2-prijs), en op manieren om Rotterdam tot een aantrekkelijke locatie voor biochemie te maken.” Die acties staan ook al in de Havenvisie 2030, maar blijken door het IMSA-rapport nog urgenter dan werd gedacht.
♦ Download hier het rapport (Engelstalig).