De uitvoerige kostprijsberekening van NEA, zoals die woensdag 20 januari werd gepresenteerd, onderbouwt hetgeen iedereen op dit moment in de binnentankvaart ervaart: er wordt zwaar onder de kostprijs gevaren. Oud-Vopak-directeur Robert Kasteel verwoordde het na afloop van de presentatie: Puur bedrijfseconomisch gezien is niet te varen voor de huidige tarieven. Je kunt de kostprijsberekening goed hanteren als een benchmark.
Het NEA heeft de kostprijsberekening gedaan in opdracht van het CBRB dat de bijeenkomst in Alblasserdam had georganiseerd.
Kees de Graaff (rechts, voorzitter ledengroep Tankvaart) en Ronald Versloot (2e van rechts, voorzitter OPTO) ontvingen de eerste exemplaren van de NEA –kostprijsberekening voor de tankvaart. Links Martin Quispel, naast hem Robert Kasteel.
Over details was wel enige discussie, maar over het algemeen konden de aanwezige tankvaartondernemers zich wel vinden in de berekeningen zoals NEA die had verzorgd.
Niettemin werd het niet als echt realistisch gezien dat naar Basel een dubbelwandige tanker van 110 bij 11,40 meter exclusief provisie € 18,25 per ton (partijgrootte van 2.000 ton) zou moeten ontvangen. In diezelfde berekening zou een schip van Rotterdam naar Amsterdam € 4,11 per ton moeten rekenen. “Dat is zelfs in een goeie tijd een zeldzaamheid”, aldus één van de aanwezigen.
In de presentatie van NEA’s consultant Martin Quispel werd ook de vergelijking gemaakt tussen een enkelwandig en een dubbelwandig schip. Hoewel in grootte verschillend, stuurde hij beide schepen met 2.000 ton naar Basel, en hun kostprijzen verschilden niet zoveel. Dit leidde tot kritiek van de zaal. Een enkelwandige tanker kan meer lading meenemen dan een dubbelwandig schip. Daarop verhoogde Quispel de lading van het enkelwandige schip met 500 ton, waarmee de prijs per ton aanzienlijk daalde en het verschil met de kostprijs van de dubbelwandige tanker sterk opliep. Helemaal zuiver was dat niet, omdat de enkelwandige tanker weliswaar dezelfde afmetingen had, maar volgens NEA ruim 400 ton minder kon laden.
Onthutsend
Ronduit onthutsend – maar opnieuw niet echt verrassend – was het overzicht dat NEA toonde van de ontwikkeling van de bezettingsgraad van de tankvaart tussen 2003 en 2016. In 2003 was de gemiddelde belading van de schepen nog bijna 85 %. Momenteel is dat nog slechts 55 % en dit zal zelfs in het meest optimistische scenario niet veel stijgen tussen nu en 2016. Het zal in een pessimistisch scenario zelfs verder dalen. Dat hangt samen met een andere grafiek die werd getoond en die zo mogelijk nog meer onthullend is: de verhouding tussen vraag en aanbod. Het aanbod van scheepsruimte is scherp toegenomen en de vraag (het aanbod van lading dus) is afgezien van wat schommelingen nagenoeg constant gebleven, met een licht dalende tendens.
Martin Quispel vertelde dat deze cijfers ook zijn gepresenteerd aan de Europese Commissie.
De aanpak van de kostprijsberekening is wel een trendbreuk. Tot nu toe deed het NEA dergelijke berekeningen alleen bij wijze van indexering. Nu werden absolute prijzen gegeven. “Die kunnen dienen als handvaten”, aldus beoogd directeur van het CBRB, Robert Tieman.
Het rapport behelst onder andere een kostprijsberekening in een door NEA vervaardigde Excel sheet, zowel voor losse reizen als voor time charters. Leden van het CBRB ontvangen het rapport. Het is te bestellen bij [email protected] of via de website van het NEA www.nea.nl.